Het toevoegen van het vetzuur C18:1 in het rantsoen (via pensbestendige vetten) zorgt voor een verbeterde vruchtbaarheid. Ditzelfde vetzuur zorgt er ook voor dat een melkkoe niet teveel inteert op haar reserves.

De negatieve gevolgen van hittestress zijn groot: verminderde voeropname en pensverzuring, melkproductiedaling, lagere gehalten en verminderde vruchtbaarheid.

De vetsupplementen die melkveehouders aan het rantsoen toevoegen, zijn in werkelijkheid een combinatie van individuele vetzuren. Hoe zit het precies met het effect van vetzuren?

Voor het conserveren van de kuil zetten melkzuurbacteriën suikers om in melkzuur. Daarbij daalt de pH en als deze laag genoeg is, is de kuil stabiel. Door extra melkzuurbacteriën (Ecosyl) toe te voegen, versnelt u het conserveringsproces.

Extra melkzuur toevoegen aan het kuilgras zorgt voor een supersnelle pH daling en verbetert zo de conservering van de kuil. Het resultaat is behoud van een zo hoog mogelijke voederwaarde en meer melk uit eigen ruwvoer.

Ruwvoer is de basis voor een goed melkveerantsoen. Het is de uitdaging om zoveel mogelijk melk uit je ruwvoer te halen. Een goede conservering van het ruwvoer is daarbij essentieel. Een kuiltoevoegmiddel zorgt voor een snelle pH daling en remt broei.

Op de Grenshoeve in Vlist, in het Utrechtse veenweidegebied, runt Gerrit Oskam een bedrijf met zo’n 100 melkkoeien en 35 fokschapen. Van de in totaal 56 ha teelt hij op zo’n 4 ha mais voor het winterrantsoen, maar het overgrote deel bestaat uit gras.

Een goede conservering vormt altijd de basis voor kwalitatief kuilvoer. Voor een belangrijk deel hangt dat af van uw inkuilmanagement en de omstandigheden daaromheen.

Wanneer is de kuil goed genoeg aangereden en waarom en wanneer zou ik een kuiltoevoegmiddel gebruiken? Hieronder de 10 meest gestelde vragen en het antwoord.

Uw graskuil van het afgelopen seizoen is meer dan alleen een voeropslag. Het is een waardevolle informatiebron om een nog betere kuil te maken.