Opschorten derogatiebeschikking kan leiden tot een inbreukprocedure, maar wat is dat eigenlijk?
Begin van de week stuurde demissionair landbouwminister Piet Adema een brief naar de Tweede kamer waarin hij aan de hand van een aantal vragen van Caroline van der Plas (BBB) uitlegt wat een inbreukprocedure inhoudt.
Wat is het mechanisme van de Europese Commissie (EC) dat in werking zou treden met betrekking tot een eventuele inbreukprocedure als Nederland nu besluit de mestderogatiebeschikking van september 2022 op te schorten?
De derogatiebeschikking van september 2022 stelt eisen aan de maximale plaatsingsruimte tijdens het afbouwen van de derogatie. De beschikking stelt ook voorwaarden aan de invoering van bufferstroken, het aanwijzen van met nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden) en schrijft een verlaging van de mestproductieplafonds voor. Het niet volgen van de voorschriften kan voor de EC een reden zijn de derogatiebeschikking in te trekken.
Minister Adema geeft aan reeds door de Europese Commissie gewaarschuwd te zijn dat bij het niet naleven van de voorwaarden de derogatiebeschikking wordt ingestrokken.
Heeft de Europese Commissie mogelijkheden tot versoepeling van de derogatiebeschikking als op basis van redelijkheid en billijkheid een sector binnen een lidstaat onevenredig veel schade ondervindt van het voorgeschreven beleid?
‘Ik acht het zeer onwaarschijnlijk dat de derogatiebeschikking als niet proportioneel wordt beoordeeld’, schrijf Adema in zijn brief aan de Tweede Kamer. ‘De enige die daar echter over kan beslissen is het Hof van Justitie van de Europese Unie. Een derogatiebeschikking biedt lidstaten, onder voorwaarden, de mogelijkheid af te wijken van de voorgeschreven regels. Derogatie is nooit een ‘normaal-situatie’ en kan altijd ingetrokken of aangepast worden.'
De EC heeft een ruime bevoegdheid in het verlenen van derogatie, zolang de doelen van de Nitraatrichtlijn worden behaald. De EC is echter niet verplicht gebruik te maken van deze bevoegdheden wanneer een lidstaat daar om vraagt. Bij de beslissing om wel of geen derogatie te verlenen, weegt de EC verschillende zaken mee. In het geval van Nederland kijkt de EC niet alleen naar het behalen van de doelen uit de Nitraatrichtlijn, maar bijvoorbeeld ook naar de veedichtheid en of derogatie past binnen de Uniewetgeving. Tenslotte moet een derogatiebeschikking altijd gericht zijn op heel Nederland en niet rechtstreeks op één bepaalde doelgroep, zoals bijvoorbeeld de boeren.
Het feit dat Nederland vrijwillig derogatie heeft aangevraagd en instemde met de voorwaarden van de EC maakt het moeilijk om versoepeling van de beschikking aan te vragen op basis van redelijkheid en billijkheid
Heeft de Nederlandse overheid de mogelijkheid een gedoogbeleid door te voeren waardoor de Nederlandse boeren meer dierlijke mest uit kunnen rijden dan onder de huidige derogatiebeschikking is toegestaan?
‘Een dergelijk gedoogbeleid zou volledig indruisen tegen het beginsel van Unietrouw’, laat Adema weten in de Kamerbrief. Tegelijkertijd staat het belanghebbenden vrij een bezwaar of beroep in te stellen tegen dit beleid. ‘Toewijzing van het bezwaar of beroep lijkt kansrijk, omdat gedogen in strijd is met het Europese recht en de vaste jurisprudentie van de Nederlandse bestuursrechter over de ‘beginselplicht tot handhaving’. De kans is groot dat de voorzieningenrechter een opdracht geeft aan, in dit geval de Nederlandse overheid, binnen een bepaalde termijn een besluit tot handhaving te nemen, zo nodig versterkt met een dwangsom.
Aan wat voor een bedragen moeten we dan bij zo’n dwangsom denken?
De minister laat in zijn brief aan de Tweede Kamer weten dat de hoogte van de dwangsommen sterk kan variëren. Als voorbeeld noemt hij een dwangsom welke het Hof van Justitie oplegde aan Frankrijk voor het stelselmatig schenden van de controleverplichtingen voor de visserij. Deze dwangsom bedroeg ruim 57 miljoen euro voor elke periode van 6 maanden gerekend vanaf het moment van uitspraak tot het volledig uitvoeren van de controle, aangevuld met een boete van 20 miljoen euro.
Kan het niet naleven van de derogatiebeschikking leiden tot een korting op het GLB-budget voor Nederland?
In het geval dat RVO geen randvoorwaardenkortingen oplegt aan de boeren en de EC concludeert dat er sprake is van ernstige tekortkomingen, dan kan de EC Nederland in eerste instantie oproepen tot het opstellen van corrigerende maatregelen. Mocht Nederland daar geen of onvoldoende gehoor aangeven, dan kan de EC besluiten de GLB-betalingen aan Nederland op te schorten. De tekortkomingen waar het hier om gaat, kunnen worden vastgesteld door de Auditdienst van het Rijk of op basis van een eigen audit uitgevoerd door de EC.
Kan het niet naleven van de derogatiebeschikking ook gevolgen hebben voor individuele boeren?
‘Het niet naleven van de verplichtingen op grond van de Nitraatrichtlijn kan ertoe leiden dat landbouwers die GLB-subsidies ontvangen, geconfronteerd worden met kortingen wegens overtreding van de zogenaamde randvoorwaarden of conditionaliteiten’, schrijft Adema. De minister geeft aan dat Nederland hierbij met handen en voeten gebonden is aan een aantal dwingende en rechtstreeks werkende Europese verordeningen.
Bij een eerste overtreding bedraagt de korting 3 procent. BIj herhaling van de overtreding kan dit percentage oplopen naar 10 procent. Bij het opzettelijk en structureel niet naleven van de randvoorwaarden uit de derogatiebeschikking volgt een korting van minimaal 15 procent.
In de brief aan de Tweede Kamer beschrijft Adema ook uitvoerig welke stappen doorlopen worden bij een inbreukprocedure. Of het daadwerkelijk zover komt dat Nederland de derogatiebeschikking opschort, valt nog te bezien. Op het moment van publiceren van dit bericht is in de Landbouwcommissie het mestdebat gaande. De belangrijkste punten uit dit debat zijn later vandaag terug te lezen op deze site.
Tekst: Hermien van der Aa
Woont en werkt op een melkveebedrijf in Hernen met als neventakken educatie en zorglandbouw. Sinds 2020 parttime redacteur melkvee bij Agrio, waar ze hoofdzakelijk schrijft voor de website melkvee.nl, het vakblad Melkvee en de regiobladen
Beeld: Ellen Meinen
Bron: Tweede Kamer