Gelijkzaai of onderzaai van vanggewas? Kijk naar de onkruiddruk
Onderzaai levert per hectare ongeveer 150 euro op als onderdeel van de Eco-regelingen. Aan het gebruik van onderzaai van een vanggewas zijn echter voorwaarden verbonden. Het perceel moet bijvoorbeeld direct na de maïsoogst zichtbaar bedekt zijn door de onderzaai. Het vanggewas moet minimaal 80 procent van het perceel bedekken en tot 1 december blijven staan. Bovendien mogen er geen chemische gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt na de oogst van de maïs.
Vanggewas flink doorgegroeid
Melkveehouders die vorig jaar onderzaai hebben toegepast, merken dat het vanggewas goed ontwikkeld uit de winter komt, meldt Tom Niehof van graszaadleverancier Barenbrug. Vooral onder de grasgroenbemesters Proterra zit een stevige wortelmassa. Dat is op zich positief voor het wegvangen van stikstof, extra draagkracht en het onttrekt nu meer vocht. Het vernietigen vraagt wel extra aandacht. Vooral nu maïstelers door de natte percelen laat het land op kunnen, is het vanggewas flink doorgegroeid. Dat betekent dat het vanggewas zorgvuldig moet worden vernietigd. Dat kan onder andere met een frees.
Volgens Niehof was het afgelopen najaar moeilijk om na de maïs nog een vanggewas te zaaien. De grond was toch al gauw nat. Dit zien we terug aan een dunne stand van het vanggewas, zoals met Italiaans of Westerwolds raaigras.
Gelijkzaai of onderzaai
Het maïsseizoen staat op het punt van beginnen. Maïstelers moeten dus ook de keuze maken voor de manier van onderzaai. Hierbij kun je kiezen voor gelijkzaai of onderzaai na onkruidbestrijding. Welke optie je het beste kunt toepassen, is afhankelijk van onder andere de onkruiddruk en de mogelijkheden van de loonwerker. Je wilt immers voorkomen dat je bij de onkruidbestrijding in maïs ook het vanggewas doodspuit.
Maïstelers op zand- en lössgrond zijn verplicht om voor 1 oktober een vanggewas te zaaien. Dat kan door middel van onderzaai. Het vanggewas wordt dan – in het geval van gelijkzaai - tegelijk met de maïs gezaaid, of later in het seizoen wanneer de maïs op kniehoogte is en er al onkruidbestrijding heeft plaatsgevonden. Ook kan een maïsteler een vanggewas direct na de oogst van de maïs zaaien. Eventueel is het ook mogelijk om een wintergraan te zaaien na de oogst. Het graan dient het volgende seizoen wel als hoofdteelt te worden gebruikt.
Niet geschikt als veevoer
Het gebruik van het vanggewas moet onder andere passen bij de herbiciden die mogen worden toegepast. Barenbrug deed in 2022 onderzoek naar zes enkelvoudige rietzwenkgrassen, de bouwstenen van het onderzaaimengsel Proterra Maize van de graskweker, om te kijken hoe deze reageren op een bespuiting van herbiciden in maïs. De geteste rietzwenkgrassen zijn van het recreatietype en vooral geschikt voor gelijkzaai. Dit mengsel van rietzwenken groeit langzaam, heeft een harde waslaag en is niet geschikt als veevoer.
In de proef op zandgrond in Brabant werden vier verschillende bespuitingen met mixen van herbiciden met middelen als Laudis, Frontier Optima en Calaris toegepast. Goede onkruidbestrijding in maïs wordt lastiger, omdat er beperkingen komen voor middelen. Een middel als Calaris mag niet ieder jaar worden toegepast.
Snelle wortelontwikkeling
De vraag is hoe je het wegvallen van middelen opvangt en toch een goede werking van de herbiciden houdt op de onkruiden en tegelijk de rietzwenk spaart. Gelijkzaai biedt hiervoor mogelijkheden, omdat je dan een betere vochtvoorziening hebt dan wanneer je na de onkruidbestrijding in maïs pas een vanggewas zaait. Het voordeel van rietzwenk is dat na het inzaaien snel wortels ontwikkeld. Het gewas is daardoor wanneer er enkele weken later een onkruidbestrijding plaatsvindt, beter bestand tegen de herbicide. Een grassoort als roodzwenk ontwikkelt minder snel wortels bij gelijkzaai en is daardoor gevoeliger voor een behandeling met herbiciden, zo bleek uit de proeven in Brabant.
Een snelle wortelontwikkeling van rietzwenk is gunstig voor de hardheid van het gewas, maar de plant mag ook weer niet te veel bovengronds volume maken. Wanneer rietzwenk bovengronds te snel groeit, kan het gaan concurreren met de maïs. Je kunt niet zomaar een rietzwenk kiezen. Een geschikt ras heeft een snelle wortelontwikkeling, een harde waslaag, een rustige zomergroei en kan zich handhaven onder maïs. Als de maïs open staat aan het einde van het seizoen of is geoogst, moet de rietzwenk weer gaan groeien en met het wortelstelsel de achtergebleven voedingsstoffen in de grond opvangen.
Last van kweek
Kies voor een type vanggewas dat bestand is tegen de onkruidbestrijding. Daarnaast moet je ook kijken naar de onkruiddruk op jouw perceel. Wanneer onkruid, zoals Glad vingergras, een probleem is, kun je het beste kiezen voor onderzaai nadat de onkruidbestrijding heeft plaatsgevonden. Glad vingergras moet namelijk vroeg bestreden worden op het moment dat een vanggewas als rietzwenk nog niet voldoende ontwikkeld is. Heb je last van kweek of raaigrassen, dan is het verleidelijk om deze te bestrijden met een grasmiddel, maar dit kan ook nadelig zijn voor een vanggewas uit gelijkzaai. In zulke gevallen is het dan beter om later in het seizoen onderzaai toe te passen.
De huidige bespuitingen met herbiciden pakt niet altijd goed uit voor elke rietzwenk. „We zagen grote verschillen tussen de zes rietzwenken”, vertelt Niehof. „Door minimaal twee rassen in een mengsel te doen, kunnen we beter garanderen dat de rietzwenk de bespuiting overleeft, maar wel teruggezet wordt. De rietzwenk mag gerust een tik meekrijgen van de bespuiting, want het minder vlot doorgroeien is gewenst. Er moet daarnaast in korte tijd heel veel worden gespoten. De omstandigheden zijn in deze periode niet altijd even gunstig om een bespuiting uit te voeren. Er wordt soms onvoldoende tijd genomen om goed naar de ondergrondse ontwikkeling van het vanggewas te kijken en de mix van herbiciden daarop af te stemmen.”
Maïsplant uitgraven
Bij rietzwenk moeten de contactmiddelen als Monsoon Active en Samson uit de mix worden gelaten. Deze middelen vormen een risico voor de groei van het vanggewas, zeker wanneer het gras te weinig kans heeft gehad om zich te ontwikkelen door bijvoorbeeld droogte. Om te beoordelen of het vanggewas voldoende is ontwikkeld om een bespuiting met een herbicide te doorstaan, is het verstandig om een plantje uit te graven. Als er een goede beworteling onder zit, kan die wel wat hebben. Dat is beter dan alleen naar het bladstadium te kijken, maar de gemiddelde spuiter of teler graaft doorgaans niet in de grond.
Een nadeel van onderzaai na de onkruidbestrijding is dat de bodemherbiciden in de grond nog een tijdje nawerken. Dat kan de ontwikkeling van bijvoorbeeld een vanggewas als Italiaans raaigras nadelig beïnvloeden. Het kan zijn dat hierdoor de ontwikkeling van het vanggewas mede door lagere beschikbaarheid van vocht en licht mislukt. Bovendien is de tijd dat het vanggewas dan nog gezaaid kan worden, vaak slechts 7 tot 10 dagen voordat het gewas zich sluit.
Aan de andere kant kan gelijkzaai van maïs en rietzwenk logistieke en praktische problemen opleveren, omdat niet elke loonwerker daarvoor de machines en technische capaciteit heeft. Er zijn zeker ook loonwerkers die er succesvol in slagen om gelijkzaai goed toe te passen en onkruiden met de juiste middelencombinatie goed te bestrijden, zonder het vanggewas te beschadigen. Wat ook kan in percelen met een lage onkruiddruk is dat je eerst de rietzwenk zaait en pas later de maïs. Dan heb je wel twee bewerkingen, maar krijgt het vanggewas in ieder geval wel de tijd om zich alvast te ontwikkelen.