Koeien & Kansen-melkveehouders behaalden 154 gram RE in het rantsoen
De overheid heeft afgelopen week bekendgemaakt dat met de verschillende sectorpartijen is afgesproken dat het RE-gehalte in het rantsoen van de Nederlandse melkveestapel in 2030 niet hoger mag zijn dan 160 gram RE per kilo droge stof. Dat is aanzienlijk lager dan het gemiddelde van ongeveer 167 gram RE in 2019. Deze norm heeft het doel de uitstoot van stikstof te verlagen.
De bedrijven die zijn aangesloten bij Koeien & Kansen hebben lagere normen afgesproken. In 2022 lag het doel op 155 gram RE en voor het afgelopen jaar is dit verlaagd tot 153 gram RE.
Veel graskuil
De berekeningen van de WUR laten zien dat zeven bedrijven het afgelopen jaar de doelstelling van 153 gram RE hebben gehaald, maar negen bedrijven niet. Voor drie bedrijven was de afwijking groter dan 5 gram RE.
Een van deze bedrijven voert met 41 procent relatief veel graskuil, terwijl het gemiddelde op de Koeien & Kansen-bedrijven 36 procent is, met een iets hoger RE-gehalte dan gemiddeld. Daarnaast bestaat 13 procent van het rantsoen op dit melkveebedrijf uit natte bijproducten. Op een gemiddeld bedrijf bij de Koeien & Kansen-bedrijven ligt dit op 3 procent. De op het bedrijf zelf geteelde natte bijproducten bevatten relatief veel ruw eiwit, namelijk 179 gram RE per kilo droge stof.
Ook een ander bedrijf met een ruim bovengemiddeld RE-gehalte voerde veel vers gras (212 gram RE), graskuil (174 gram RE) en krachtvoer (234 gram RE) met hogere RE-gehalten dan gemiddeld.
Op het derde bedrijf bestond 45 procent van het rantsoen in 2023 uit graskuil, terwijl het gemiddelde 36 procent is. Daarnaast was het RE-gehalte van deze graskuil 176 gram RE. Dat is 12 gram RE hoger dan het gemiddelde van graskuil op Koeien & Kansen-bedrijven in 2023.
Deze drie bedrijven kunnen het rantsoen verbeteren door onder andere het verlagen van RE-gehalten van vers gras en/of graskuil en krachtvoer.
Meer maïs gevoerd
Het afgelopen jaar voerden de Koeien & Kansen-bedrijven meer graskuil en minder vers gras. In 2023 bestond het rantsoen voor 36,5 procent uit graskuil en 13,4 procent uit vers gras. In 2022 was dit respectievelijk 35,2 procent en 14,9 procent.
De RE-gehalten van graskuil en vers gras waren in 2023 gemiddeld respectievelijk 164 en 197 gram RE, wat respectievelijk 7 en 5 gram RE hoger is dan in 2022.
Het afgelopen jaar werd gemiddeld meer maïs gevoerd, namelijk 21,3 procent in 2023 ten opzichte van 19,8 procent een jaar eerder. Ook daalde het aandeel natte bijproducten in 2023 met bijna 1 procentpunt naar 3,3 procent. De hoeveelheid krachtvoer en melkproducten kwamen uit op 23 procent, wat een kleine toename was ten opzichte van 2022.
De samenstelling van het ruwvoer veranderde niet veel het afgelopen jaar, ten opzichte van het jaar ervoor.
Door scherp te voeren en te bemesten lukt het de Koeien & Kansen-bedrijven om een rantsoen te voeren met een fors lager RE-gehalte dan het landelijk gemiddelde, zo concluderen de onderzoekers van WUR. ‘Ieder bedrijf doet dit op zijn eigen manier: het ene bedrijf bemest zuinig zodat het RE-gehalte van graskuil niet te hoog wordt, het andere bedrijf voert bijproducten aan met een laag RE-gehalte en weer een ander bedrijf koopt RE-arm krachtvoer aan.’
Tekst: Stefan Buning
Geboren en getogen op een melkveebedrijf in de Achterhoek. Sinds 1998 werkzaam als redacteur bij Agrio. Als chef Melkvee is hij samen met zijn team verantwoordelijk voor het kritisch volgen van alles wat er in en om de melkveehouderij in Nederland gebeurt.
Beeld: Ellen Meinen
Bron: Koeien&Kansen