‘Weten wij als boeren hoe mensen denken?’
Methorst richt zich in zijn lectoraat op de sociale en ecologische omgeving van de boer en zijn bedrijf. „Een boerderij staat op een specifieke plek. Op die plek heeft de boerderij buren en natuur om zich heen. De verbinding aangaan met deze omgeving, begint met bewustwording”, legt Methorst uit. „Als landbouw zijn we ‘getraind’ in het denken in de producten die we maken, daarmee is de relatie die je als boer hebt met je buren en natuur naar de achtergrond geraakt. Boeren zijn zich vaak onvoldoende bewust dat ze met de keuzes die ze maken voor het eigen bedrijf direct invloed hebben op de kwaliteit van die omgeving en het landschap, en dat de keuzes die ze maken ook invloed hebben of mensen in hun omgeving wel of niet in contact kunnen komen.”
Van mens tot mens
„Het is goed om echt het verschil te zien tussen de boer-consument relatie en de boer-burger relatie. De boer-burger relatie is in de kern een mens-mens relatie. Terwijl de boer-consument relatie een producent-consument relatie en daardoor uiteindelijk een financiële relatie is”, legt Methorst uit. „Het denken in de boer-burger relatie, waarin we burgers beschouwen als buren en medebewoners van het platteland zit minder in onze denkwijze verankerd. We zijn als boeren uit het oog verloren dat wij een toegevoegde waarde bieden in de omgeving van onze buren en dorps-, dan wel stadsgenoten. Dat was tientallen jaren ook minder relevant. De maatschappij als geheel had lang geen moeite met de schaalvergroting in de landbouw, want dat zorgde immers voor lage prijzen. Nu steeds meer burgers ontdekken dat door schaalvergroting ook de biodiversiteit afneemt, de landschapskwaliteit daalt en dat op sommige plaatsen het specifieke regionale landschap nagenoeg verdwenen is en tegelijkertijd de verbinding tussen burgers en boeren is afgenomen, ontstaat het besef dat een mooi landschap en goede natuur helemaal niet zo vanzelfsprekend zijn. Dat betekent nog niet dat de maatschappij direct bereid is de portemonnee te trekken”, waarschuwt Methorst. „Het begint met bewustwording, en pas daarna komt de vraag wie kan en moet dit betalen?”
Een strategie moet passen
„In de boerenwereld zijn voorlopers die al mooie verdienmodellen hebben ontwikkeld in relatie met de burger en zijn of haar omgeving. Ook zijn er burgers die zelfs al mede financieren om boeren te stimuleren anders te gaan produceren. Daar staat dan wel een wensenlijstje op het gebied van biodiversiteit, landschapskwaliteit en de producten die ze kunnen kopen tegenover. Dat lijstje raakt direct aan de bedrijfsstrategie van de boer. Als je als boer al jaren gericht bent op massa, verandert er heel veel wanneer je ineens per kilo of per ons moet gaan produceren en verpakken. Dat is een strategie die niet bij iedere boer past”, aldus Methorst. Dit is volgens Methorst ook helemaal niet nodig. „De behoefte aan productieboeren blijft, omdat straks anders simpelweg de winkelschappen niet gevuld zijn.”
Veel verloren gegaan
„De vervolgvraag, en dat is wel een spannende”, gaat Methorst verder, „is wat is de beste plek voor jou als je productieboer bent? Dan zou het kunnen zijn dat niet iedere plek in Nederland daar nog geschikt voor is. In de jaren 70-80 hebben we met grootschalige ruilverkavelingsprojecten het landschap geschikt gemaakt voor productieboeren. We stuurden shovels het land in, legden nieuwe wegen aan, verlegden beken, groeven sloten en rooiden heel veel bomen die in de weg stonden. Dit heeft geholpen, de productie nam toe. De neveneffecten van deze aanpak werden echter steeds duidelijker. De focus op productielandbouw heeft effect op de biodiversiteit en het verloren gaan van karakteristieke landschappen. Vaak heb je pas door wat je verliest als je het bijna verloren bent.”
Bewustwording boeren groeit
Methorst ziet dat steeds meer boeren zich bewust worden van hun omgeving. Een organisatie als Boert Bewust ondersteunt boeren bij het aangaan van een relatie met hun sociale omgeving, en hoewel Methorst zich terdege realiseert dat niet iedere boer de behoefte heeft actief de boer-burger verbinding aan te gaan, vindt hij wel dat boeren dit samen op moeten pakken. Dat kan bijvoorbeeld door actief een organisatie als Boert Bewust te steunen. „Je mag als boer best zeggen ‘het past niet bij mij’, maar je kan niet ontkennen dat het nodig is en er dus niks aan doen. Boeren moeten altijd bereid zijn het gesprek aan te gaan met de buurt.” Een belangrijke component in het gesprek aangaan, is luisteren naar wat de ander te vertellen heeft, aldus Methorst. „Als je in een boer-burger relatie stapt dan heb jij een verhaal dat je uit wil leggen, en ook de burger heeft een verhaal dat hij uit wil leggen. Dus als jouw doel vooral is, om nu eens goed uit te leggen dat wat jij doet goed is, dan ga je niet open het gesprek aan. Het kan zomaar zijn dat iemand heel anders denkt over het houden van dieren, en dat mag en kan, je hoeft die persoon niet van jouw visie te overtuigen. De relatie aangaan is luisteren en proberen te begrijpen waarom iemand denkt wat hij denkt. Je hoeft niet hetzelfde over dingen te denken, laat zien en merken dat je bereid bent om te luisteren. Dat geldt voor de burgers, en voor ons als boeren”, besluit Methorst.