Praktische tips om uw melkrobot te evalueren
Bestaat er een relatie tussen robot melken en mastitis?
Tussen de verschillende merken melkrobots die op de markt zijn bestaan vele verschillen, zoals de manier van voorbehandelen, aansluittijd, nabehandelen in de vorm van sprayen of dippen etc. Echter de gemeenschappelijke factor is dat er veel koeien door 1 melkstel gemolken worden. Dit brengt uiteraard risico’s met zich mee in relatie tot het ontstaan en de verspreiding van mastitis. Schone ligbedden, schone roosters met als doel schone uiers zijn daarom voor robotbedrijven misschien nog wel belangrijker dan voor conventionele melkstallen. Door de automatische detectie van klinische ofwel zichtbare mastitis is er geen visueel controle moment wat in de melkput wel mogelijk is.
Het aanpassen van de melkvolgorde ter voorkoming van de verspreiding van koegebonden kiemen tijdens het melken is niet mogelijk, maar kan wel gereduceerd worden door extra naspoelen of stomen van de tepelbekers en leidingen.
Checkpunten tijdens het voorbehandelen
Voorbehandelen dient twee doelen: het schoonmaken van de spenen en het stimuleren van het laten schieten van de melk. Ten eerste is het van belang dat de robotarm schoon is voor het aansluiten. Besteed extra aandacht hieraan bij melkrobots waarbij de robotarm ook daadwerkelijk tegen het uier aan komt.
Bij melkrobots waarbij wordt voorbehandeld met bekers kunt u vaak als extra maatregel laten spoelen met warm water en of extra desinfectiemiddel om spenen nog schoner te krijgen. Let er bij het voorbehandelen met borstels op dat de borstels goed afgesteld zijn en dus de gehele speen raken tot de uierbasis. Voor het reinigen van de borstels kunt u controleren of er ook daadwerkelijk voldoende middel op de borstels terecht komt. Er zijn speciale teststrips op de markt om de aanwezigheid van waterstofperoxide te testen. Ook kunt u de voorbehandeltijd laten verhogen, indien de spenen niet schoon genoeg zijn na het voorbehandelen of als de koeien de melk slecht laten schieten . Koeien met een te lange dode melktijd kan wijzen op onjuiste borstel instellingen.
Checkpunten tijdens de melking
Na het voorbehandelen worden de tepelvoeringen aangesloten. Belangrijk is om bij meerdere dieren te controleren hoe ze worden aangesloten op de spenen. De tepelvoering moet tot aan de aanhechting van het uier aansluiten en niet lager.
Controleer tevens ook eens het melkproces van koeien met onvolledige of mislukte melkingen en probeer de oorzaak te achterhalen.
Na het afnemen van tepelvoeringen is het van belang aandacht te besteden aan de conditie van de speen . Ziet u bijvoorbeeld ringen aan de bovenzijde van spenen of blauwe spenen? Dit kan duiden op onjuiste melkinstellingen of niet passende tepelvoeringen. Bij twijfel is het aan te bevelen een specialist in te schakelen, die een natte meting kan uitvoeren tijdens het melken.
Checkpunten nabehandeling
Speendesinfectie na het melken in de vorm van dippen of sprayen is een effectieve preventieve maatregel om mastitis infecties te voorkomen.
Bij het gebruik van een spray installatie is de afstelling van essentieel belang. Onderzoek wijst uit dat bij gemiddeld 1 op de 5 melkingen geen enkele speen is bedekt met spraymiddel. Wees daar dus alert op en controleer of alle spenen voor minimaal 2/3 bedekt zijn met het spraymiddel. Waarbij de speenpunten geheel bedekt horen te zijn. Bij een druppel aan elke speen is dit het geval. Laat nozzels en druk aanpassen aan het spraymiddel. En let op bij de keuze van het middel dat deze ook daadwerkelijk geschikt is voor gebruik in de robot. Bij voorkeur is het advies om gebruik te maken van een spray-of dipmiddel dat van dezelfde fabrikant is als de melkrobot die wordt gebruikt.
Heeft u uiergezondheidsproblemen en wilt u meer informatie? Neem dan contact op met één van onze dierenartsen. Jessica Hartjes, 06-3800 8533 (Nederland), Niels Groot Nibbelink (Zuid Nederland) 06-8100 2036, Sabine Hoogeveen (Noord-West Nederland) 06-8279 0165, Anne-Lynn Geertshuis (Noord-Oost Nederland) 06-2046 9304 of Anne-Miek Timmermans (Midden Nederland) 06-1370 2817.
Tekst: Hipra
Beeld: Hipra
Bron: Hipra