Adema onderzoekt mogelijkheden om kalversector in balans te brengen met melkveehouderij
Op de vleeskalverbedrijven worden tussen de 1,6 en 1,8 miljoen dieren per jaar opgezet. De helft daarvan komt uit het buitenland. Van de 811.653 vleeskalveren die in 2022 werden geïmporteerd, was 71 procent afkomstig uit Duitsland, twaalf procent uit Ierland en zes procent uit Denemarken, zo blijkt uit de laatste cijfers van Agrimatie. Zo'n tien procent van het in Nederland geproduceerde kalfsvlees wordt door Nederlanders geconsumeerd. Negentig procent wordt dus geëxporteerd.
Afweging
Tjeerd de Groot (D66) en Pieter Grinwis (ChristenUnie) zijn aan de hand van deze cijfers van mening dat de problemen rondom dierenwelzijn en milieu in de kalversector niet opwegen tegen de beperkte baten voor de Nederlandse economie of de financiële voordelen voor enkele bedrijven. De inrichting van de kalverhouderijsector moet daarom worden afgestemd op de Nederlandse melkveestapel, vinden De Groot en Grinwis.
Ze dienden daarom tijdens het begrotingsdebat een motie in die steun kreeg van een grote meerderheid uit de Kamer, ondanks dat de motie door het kabinet werd ontraden. SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de VVD, de ChristenUnie en de PVV stemden allemaal voor.
Dierrechten voor Nederlandse kalveren
Adema deelt het standpunt dat de inrichting van de kalverhouderij moet passen bij de omvang en de belangen van de Nederlandse melkveehouderij: „Ik zal uitwerken welke mogelijkheden er zijn om daar meer op te sturen en uitwerken wat van deze opties de voor- en nadelen en juridische kaders zijn”, schrijft hij in de brief.
Tijdens het begrotingsdebat eind januari stelde de Groot al voor om via de wet maatregelen voor de sector te treffen: „U kunt dierrechten introduceren voor alleen de Nederlandse kalveren van Nederlandse melkveehouders. Heel simpel." Dit is nodig volgens hem: „Vaak krijgen Nederlandse melkveehouders een lager bedrag vanwege de kalveren uit het buitenland en ondertussen staan de VanDrie Group en een paar anderen in de Quote 500. Dat gaat allemaal ten koste van de Nederlandse melkveehouders. Iedereen wil hier een einde aan maken!"
Adema bleef tijdens het debat bij zijn antwoord dat hij geen maatregelen gaat treffen. „Het is echt aan het volgende kabinet om, als ze dat willen, te komen met ingrijpende maatregelen."
Transportduur inkorten
Tijdens datzelfde debat vroegen verschillende partijen of Adema ook wat kan doen tegen de import van kalveren uit Ierland. Hiervoor ziet hij vooralsnog geen mogelijkheden. Het enige dat de minister in Europa kan doen, is pleiten voor het tegengaan van transporten met een afstand van langer dan acht uur. Dit is ook de inzet van de minister in Brussel geweest. „Maar, op dit moment laat de Europese verordening dat niet toe. Wij hebben als lidstaat binnen die verordening ook geen ruimte om daar strengere eisen op te stellen. We kunnen het transport, ook van gespeende kalveren, vanuit alle lidstaten naar Nederland op nationaal niveau niet verbieden of stoppen, want je hebt met een interne markt te maken. Het moet dus echt komen vanuit de ontwikkeling van de Transportverordening."
Uitfaseren bio-industrie
Een andere aangenomen motie van De Groot (D66) roept de regering op om de bio-industrie op zo korte mogelijke termijn uit te faseren en over te gaan tot een dierwaardige veehouderij met als basis het familiebedrijf. Wat precies bedoeld wordt met 'bio-industrie', wordt niet genoemd in de motie.
Ondanks dat het demissionaire kabinet deze motie tijdens het begrotingsdebat ontraadde, stemde een meerderheid in de Tweede Kamer voor. De motie kreeg steun van SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de grootste partij in de Kamer, de PVV.
'Zo goed als mogelijk inpassen'
Adema ziet het aannemen van de motie over de kalverhouderij en het uitfaseren van de bio-industrie als een belangrijke wens van de Kamer om toe te werken naar een dierwaardige veehouderij. „Hoewel het uitfaseren van bepaalde vormen van veehouderij en/of het omvormen van sectoren zeer complexe opgaven zijn die niet zonder meer door één kabinet, laat staan een demissionair kabinet, kunnen worden geregeld, geeft de Kamer hier een belangrijk signaal mee af. Ik zal de geuitte wens zo goed als mogelijk inpassen in mijn beleid, maar zie het signaal ook als waardevol voor een nieuw te vormen coalitie en de afspraken die daar zullen worden gemaakt”, schrijft hij in de brief over de uitvoering van de motie.
De minister neemt de moties mee en informeert de Kamer voor de zomer over de verdere uitvoering van de aanpak dierwaardige veehouderij.
Wetswijziging
Adema wordt hiertoe ook verplicht vanwege een aangenomen amendement van de Partij voor de Dieren, dat in de zomer van dit jaar in werking treedt. Deze stelt dat huisvestingssystemen aangepast moeten worden aan het natuurlijke gedrag van het dier en niet andersom. Met een wetswijziging die binnenkort naar de Kamer gaat, wil Adema voldoen aan de strekking van het amendement, een dierwaardige veehouderij, maar de verstrekkende gevolgen, dat alle stallen op zeer korte termijn aangepast moeten worden, uit de wet te halen.