Pieter de Wolf: hoe organiseer je samenwerking veehouders en akkerbouwers beter?
Volgens De Wolf werd de afgelopen jaren regelmatig gesproken van de ‘renaissance van het gemengde bedrijf’. Hij denkt dat hier totaal geen sprake van is. Specialisatie gaat eerder verder door. Daarnaast geldt dat overal in Nederland al grootschalige uitwisseling van voer, mest en grond bestaat. Als dat zijn doelen niet waarmaakt, organiseer het dan anders, stelt De Wolf prikkelend naar de landbouw.
Ondernemersvrijheid
Om de milieubelasting te verlagen of de bodemkwaliteit te verhogen zou je samen kunnen afspreken dat voor bepaalde gewassen een maximumaandeel in het grondgebruik in een gebied moet gelden. Samenwerkingen tussen veehouders en akkerbouwers resulteren nu eerder in hogere percentages rooivruchten in gebieden, omdat gras wijkt voor intensievere en hoger salderende teelten. Met het maximaliseren van een teelt neemt wel de ondernemersvrijheid af. In feite is het een vorm van quotering.
Een andere manier om meer te bereiken voor bodem en milieu is het kiezen van een ander uitgangspunt voor een samenwerking. „Hoe organiseer je de uitwisseling tussen veehouders en akkerbouwers dat de efficiëntie zo hoog mogelijk is en de verliezen of stikstofemissies zo laag mogelijk? Kan je dat bereiken in gebieden?” Met het uitgangspunt doelsturing, verwacht De Wolf dat agrarische ondernemers zich prettiger zullen voelen dan met quotering.
Draagvermogen
Een andere manier om maatschappelijke doelen te behalen gaat uit van draagvermogen van een gebied. De hoeveelheid vee wordt dan afgestemd op de beschikbare hoeveelheid reststromen uit landbouw en voedselindustrie. De Wolf verwacht dan wel een hogere veebezetting dan je op het eerste gezicht zou denken. Zo gebruikt de bierindustrie (mouters en brouwers) bijvoorbeeld tien keer zoveel gerst als er van Nederlandse akkerbouwers komt. De hoeveelheid bierbostel voor veevoer is dus ruimer. Reststromen uit de industrie en landbouw leveren waarschijnlijk nog steeds voer voor een redelijke veestapel op, denkt De Wolf, hoewel kleiner dan de huidige. „In typische akkerbouwgebieden kan wat meer vee passen.”
De Wolf denkt dat de maatschappij meer eisen zou kunnen stellen aan de duurzaamheid van productie. Soms levert dat een andere vruchtwisseling op een perceel op, soms ander management op een heel bedrijf, soms bewustere keuzes in een productieketen en soms, bijvoorbeeld ten bate van de waterkwaliteit in een regio, een complex van maatregelen. „Ik denk dat we dan wel groter en complexer na moeten gaan denken en wat vrijheden in zullen moeten leveren in dergelijke samenwerkingen.”
Aan afspraken houden
Er is in ieder geval ‘commitment ‘ nodig om de ketenpartijen bij hun afspraken te houden. Het zou verkeerd uitpakken, als inkopers van de industrie hun beloofde inzetverplichting loslaten en afhaken, als ze verder weg goedkoper grondstoffen kunnen inkopen. Daarmee zou de milieudruk naar elders verlegd kunnen worden.
De Wolf denkt dat de landbouw zelf het voortouw moet gaan nemen. „Kies voor de vlucht naar voren en blijf niet hangen in kleine samenwerkingen. Denk groter!” De onderzoeker vreest anders voor steeds herhalen van hetzelfde patroon: dat de landbouw zich laat uitspelen door overheden en afnemers.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes