Vlaanderen gaat bestrijding Besniotiose verplichten
De Besnoitia besnoiti-parasiet is familie van neospora en toxoplasma. Besnoitiose komt al zo’n 100 jaar voor in Zuid-Europa, met name in Portugal, Zuid-Frankrijk en Italië. Sinds een jaar of vijftien is de runderziekte echter bezig aan een opmars richting het noorden. In Duitsland en Zwitserland is de ziekte ook al aangetoond, evenals in Hongarije, Kroatië en Ierland. Reden voor de Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA om de ziekte in 2010 te benoemen als ‘emerging disease’ (opkomende ziekte) in Europa.
België
In België werd het eerste klinische geval dat was gelinkt aan de import van runderen gevonden in 2012. In 2020 was daar het eerste geval zonder link met import. Vanaf 2019 onderzoekt Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) kosteloos bloedmonsters van elk rund dat wordt geïmporteerd uit Besnoitiose-risicolanden, te weten Frankrijk, Spanje, Italië, Portugal en Zwitserland. Tot nog toe zijn zo 60 besmette importdieren vastgesteld op 26 verschillende bedrijven in Vlaanderen, waarvan 45 stuks alleen al in 2022 werden ontdekt.
Wettelijk bestrijdingskader
In België is runderbesnoitiose nu nog niet aangifteplichtig, en er is ook nog geen wettelijk bestrijdingskader voor. Maar dat gaat veranderen. Aan de kostenloze monitoring door DGZ komt een einde; de Besnoitiose-testen gaan waarschijnlijk nog dit jaar verplicht worden voor elke veehouder die een rund importeert uit een risicogebied. Positieve dieren moeten vervolgens worden afgevoerd naar het slachthuis, om verdere verspreiding binnen de rundveestapel te voorkomen. ‘Alle maatregelen opgenomen in de toekomstige wetgeving zullen ten laste zijn van de veehouder’, aldus de Vlaamse voedsel- en warenautoriteit VVVL.
GD waarschuwt ook
Ook de Nederlandse diergezondheidsdienst GD waarschuwt al enige tijd voor Besnoitiose, gezien de opmars in België en ook Duitsland. Het probleem met Besnoitiose is dat de besmetting in twee van de drie gevallen zonder klinische symptomen verloopt. Je kunt dus dragerdieren importeren waarmee je onbewust de ziekte op je bedrijf haalt. ‘Als een paard van Troje’, aldus GD.
Dieren die wel klinische verschijnselen vertonen, krijgen in eerste instantie hoge koorts en willen niet vreten. Ook tranende ogen en snot uit de neus wordt gezien. Melkproductie daalt en de dieren vermageren. Vaak zie je ook vochtophopingen in het kossum en in de gewrichten.
In een later stadium valt met name de huidaandoening op. De parasiet vormt cysten onder de huid. De dieren ontwikkelen een verdikte huid en plekken die lijken op zonnebrand of aantasting door bluetongue.
Het klinisch beeld kan volgens GD-dierenarts Thomas Dijkstra dan ook lijken op bluetonge. Het sterftecijfer is circa 1 procent, maar als ziekte binnenkomt op een bedrijf raakt doorgaans pakweg 10 procent van de koppel besmet. Met name oudere dieren en stieren lopen risico; bij jonge kalveren onder de zes maanden wordt het zelden of nooit gezien. Binnen een jaar of 3 verliezen de meeste besmette dieren hun economische waarde, aldus Dijkstra.