Celgetal melk daalt tot 203.000
Het is voor het eerst sinds 2018 dat het celgetal van melk daalt. In dat jaar was het celgetal nog 173.000, waarna het sindsdien steeg. In 2022 zijn nieuwe internationale referentiematerialen in gebruik genomen, die op papier mede hebben bijgedragen aan een toename van 12 procent van het celgetal.
Het kiemgetal – een maat voor het aantal bacteriën in de melk - kwam het afgelopen jaar uit op gemiddeld 13.700 kve (kiemvormende eenheden) per milliliter melk. Dat is een stijging van 600 ten opzichte van 2022, maar Qlip noemt de stijging desondanks stabiel. Het kiemgetal beweegt zich sinds 2015 constant tussen 13.000 en 13.900.
Meer boterzuur
Het afgelopen jaar werd in 1 op de 10.000 monsters (0,01 procent) groeiremmende stoffen gevonden die de door de EU vastgestelde Maximale Residu Limiet (EU MRL) overschreden. In 2022 werden gemiddeld in 1 op de 12.500 monsters (0,008 procent) te hoge limieten van residuen van antibiotica aangetroffen.
Ook voor boterzuur trof Qlip een lichte toename aan het afgelopen jaar. De aanwezigheid van boterzuursporen wordt vastgesteld door de gasvorming te meten in twee buizen. Bij gasvorming in één buis wordt dat weergegeven met één plus-waarde. Gasvorming in beide buizen wordt weergegeven door twee keer een plus. Het percentage met één plus steeg het afgelopen jaar met 0,3 procent licht naar 5,5 procent. Het percentage plus/plus steeg met 0,13 procent naar 0,79. Deze waarden liggen binnen het bereik van de waarden die de afgelopen tien jaar werden aangetroffen.
Ureumgehalte daalt
Qlip beoordeelde ook het ureumgehalte van de melk. Dit maakt echter geen deel uit van de kwaliteitscontrole van de melk, maar is voor melkveehouders wel een belangrijke indicator voor de stikstofefficiëntie van de bedrijfsvoering.
De toegenomen aandacht voor hogere benutting van eiwit en verlaging van de stikstofuitstoot leidt ertoe dat het ureumgehalte sinds 2020 daalt. Deze trend zette tot en met 2022 door. Toen kwam het gemiddelde melkureumgehalte uit op precies 20 gram per 100 gram melk. In 2023 nam dit licht toe tot 20,2.
Dat is een forse verlaging ten opzichte van 1999, toen de metingen van het melkureum begonnen. In dat jaar bedroeg het gemiddelde melkureum 29,4.