Afbouw derogatie: Fors hogere kosten door afvoer drijfmest en aankoop kunstmest
Om te onderzoeken wat de gevolgen van de afbouw op een melkveebedrijf zijn, startte het afgelopen jaar een proef op twee Koeien & Kansen-bedrijven. Deze maakten in 2023 geen gebruik meer van derogatie.
Bedrijf 1 houdt 140 koeien op 75 hectare (gemiddelde melkproductie 9.400 kg melk) met een intensiteit van 17.500 kilo melk per hectare. Bedrijf 2 heeft 115 koeien op 55 hectare, met een iets lagere gemiddelde melkproductie van 8.300 kilo melk en een intensiteit van 18.000 kilo per hectare.
Bedrijf 1 verving een deel van het grasland door maïsland. Het aandeel maïs in het bouwplan steeg hierdoor van 20 procent naar 36 procent. Bij bedrijf 2 bleef het bouwplan ongewijzigd. Op beide bedrijven daalde de mestplaatsingsruimte voor stikstof uit dierlijke mest van 240 kilo stikstof per hectare naar 170 kilo stikstof.
Met derogatie moest bedrijf 1 jaarlijks 580 kuub mest afvoeren en zonder derogatie 1.750 kuub; een toename van 1.170 kuub mest. De melkveehouder betaalde 16,50 euro per afgevoerde kuub mest. Bedrijf 2 voerde met derogatie jaarlijks 480 kuub mest af. Zonder derogatie steeg de afzet tot 1.560 kuub mest; een toename van 1.080 kuub. Dit bedrijf betaalde 18,00 euro per afgevoerde kuub mest.
Lees verder onder de tabel
Uitgangspunten berekening | Bedrijf 1 | Bedrijf 2 |
Aantal koeien | 140 | 115 |
Melk per koe (kg) | 9400 | 8300 |
Intensiteit (kg melk/ha) | 17500 | 18000 |
Oppervlakte (ha) | 75 | 55 |
Aandeel bouwland bij derogatie (%) | 20 | 20 |
Aandeel bouwland bij geen derogatie (%) | 36 | 20 |
Mestplaatsingsruimte stikstof dierlijke mest voor derogatie (kg N/ha) | 240 | 240 |
Mestplaatsingsruimte stikstof dierlijke mest na derogatie (kg N/ha) | 170 | 170 |
Mestafzet bij derogatie (kuub) | 580 | 480 |
Mestafzet bij geen derogatie (kuub) | 1750 | 1560 |
Prijs mestafzet (euro per kuub) | 16,5 | 18 |
Bron: Koeien & Kansen |
Resultaten Bedrijf 1
De onderzoekers pasten een simulatieberekening toe op beide bedrijven, waarbij de kosten binnen het bedrijf werden vergeleken op basis van dezelfde uitgangspunten, met en zonder derogatie.
Hieruit bleek dat de afvoer van mest met 19.300 euro voor bedrijf 1 de grootste kostenpost is (zie ook tabel hieronder). Door de afvoer van mineralen in de mest kocht het melkveebedrijf voor 14.200 euro meer kunstmest aan om de bemesting op peil te houden.
Omdat er meer maïs wordt geteeld, dat een lagere stikstofbehoefte heeft dan gras, blijft de aankoop van stikstofkunstmest ongeveer gelijk. De extra kosten komen vooral voort uit aankoop van fosfaat- en kalikunstmest. Het verbouwen van maïs zorgt ook voor een stijging van de gewaskosten voor extra zaaizaad en gewasbescherming.
Verder valt op dat de loonwerkkosten zonder derogatie 5.600 euro lager zijn door minder kosten voor het uitrijden van mest en voederwinning van grasland. Aan de andere kant stijgt de voeropbrengst met 2.700 euro door het grotere aandeel maïs in het bouwplan. Daar staat echter tegenover dat de subsidie voor het behoud van grasland van 1.500 euro wegvalt, omdat deze alleen geldt voor derogatiebedrijven.
Meer maïs in het rantsoen
Wanneer de kosten en opbrengsten van bedrijf 1 worden verrekend in de situatie met en zonder derogatie, blijkt dat het inkomen 29.200 euro lager is. De onderzoekers merken op dat in het eerste jaar na het wijzigen van het bouwplan nog geen extra maïs gevoerd kon worden, omdat deze pas in het najaar wordt geoogst en het jaar erop wordt gevoerd.
Wanneer er al wel meer maïs kan worden gevoerd, neemt het inkomensverschil af tot 7.000 euro, waardoor dit daalt tot 22.200 euro. Het voeren van meer maïs zorgt immers voor een lagere stikstofexcretie, wat op bedrijf 1 kan leiden tot 280 kuub minder afvoer van drijfmest en bespaart daarmee tevens op de aankoop van kali- en fosfaatkunstmest.
Lees verder onder de tabel
Berekening economische gevolgen | Bedrijf 1 | Bedrijf 2 |
Opbrengsten (A) | 1200 | -1100 |
Extra voerteelt | 2700 | 0 |
Subsidie behoud grasland | -1500 | -1100 |
Toegerekende kosten (B) | 17000 | 17800 |
Krachtvoer + ruwvoer | 500 | -200 |
NPK kunstmest | 14200 | 18000 |
overig gewas | 2300 | 0 |
Niet toegerekende kosten (C) | 13400 | 18400 |
Loonwerk | -5600 | -3600 |
Kunstmest strooien | 400 | 2700 |
Brandstof | -700 | 0 |
Mestafvoer | 19300 | 19300 |
Inkomen (A-B-C) | -29200 | -37300 |
Bron: Koeien & Kansen |
Resultaten Bedrijf 2
Ook bij bedrijf 2 stijgen de kosten voor mestafzet met ruim 19.000 euro op het moment dat het geen gebruik maakt van derogatie. Het bedrijf moet echter veel meer stikstofkunstmest aankopen (18.000 euro) om te voldoen aan de stikstofbehoefte.
De onderzoekers concluderen dat het niet aanpassen van het bouwplan leidt tot een hoger inkomensverschil. In het geval van bedrijf 2 is deze opgelopen tot 37.300 euro. Overigens worden beide bedrijven vanuit Koeien & Kansen financieel gecompenseerd omdat ze in het kader van het project afzagen van derogatie. Beide bedrijven maken ook in 2024 geen gebruik van derogatie.
De onderzoekers merken op dat in de simulatieberekening de afvoer van mineralen door drijfmest volledig is gecompenseerd met kunstmest. Dit leidt vanwege de hoge actuele kunstmestprijzen tot hoge kosten.
Veel melkveehouders zullen volgens de onderzoekers er daardoor voor kiezen om de aanschaf van fosfaat- en kalikunstmest achterwege te laten. Dit heeft op korte termijn nauwelijks effect op de opbrengst aan de ene kant en zorgt voor een lager inkomensverlies aan de andere kant, maar op langere termijn leidt dit tot opbrengstverlies. Hoe groot precies, is lastig in te schatten, stellen de onderzoekers.
De uitkomsten van het onderzoek zijn in december 2023 besproken tijdens een bijeenkomst van het Koeien & Kansen-project. De meeste deelnemers nemen als gevolg hiervan al maatregelen om op de ontwikkeling in te spelen. Zij sluiten waar mogelijk contracten af met akkerbouwers of onderzoeken de mogelijkheden om mest te verwerken.
Tekst: Stefan Buning
Geboren en getogen op een melkveebedrijf in de Achterhoek. Sinds 1998 werkzaam als redacteur bij Agrio. Als chef Melkvee is hij samen met zijn team verantwoordelijk voor het kritisch volgen van alles wat er in en om de melkveehouderij in Nederland gebeurt.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bronnen: Koeien, Kansen