Miljoeneninjectie voor professionalisering zuiveltak
Kamelenmelk nieuw ‘superfood’ voor Chinezen
Begin januari ondertekenden een handvol belangrijke partijen uit de Chinese zuivelindustrie, waaronder het grote zuivelconcern Yili, een overeenkomst om omgerekend een slordige 15 miljoen euro te investeren in de Chinese kamelenmelkproductie. Die zuiveltak moet professioneel worden opgezet. Daaraan voorafgaand moet de voedingswaarde in kaart worden gebracht, om vervolgens kamelenmelk te kunnen promoten vanwege de verwachte positieve eigenschappen voor het afweersysteem.
Kamelenmelk wordt in China van oudsher gedronken door de Oeigoeren, die in de noordwestelijke grensregio tegen Kazachstan wonen. Ook de Kazachen drinken traditioneel kamelenmelk. Maar sinds de corona-uitbraak 2020 is de vraag naar dit ‘nieuwe superfood’ flink gestegen. Kamelenmelk zorgt naar verluid voor een laag bloedsuikergehalte (goed voor diabetici), bevat veel eiwit en ijzer en het verbetert de immuniteit. Het zou zelfs gunstig zijn voor kinderen met autisme. Bovendien is het goed verteerbaar voor mensen met koemelkallergie. Kamelenmelk heeft daarmee bijna een medicinaal aura gekregen. De afzet in China groeide de afgelopen jaren met dubbele cijfers.
Import
Maar momenteel leunt China nog sterk op de import. Naar schatting werd er in 2022 335 ton geïmporteerd aan verse en verpoederde melk. Zo zijn er recent in het noordwestelijke buurland Kazachstan vijf grote kamelenmelk verwerkende fabrieken, die allemaal melkpoeder exporteren naar China. Drie van die vijf fabrieken zijn in Chinese handen.
Het probleem is echter dat het met de aanvoer van melk nog niet zo wil vlotten. Een van de Chinese fabrieken, in de plaats Turkestan, heeft een verwerkingscapaciteit van 100 ton melk per dag, maar blijft steken op maximaal 4 tot 5 ton. De kleinschaligheid van de sector en het gebrek aan selectiemogelijkheden van kamelen met een goeie melkgift zijn hier debet aan.
Des te meer reden voor zowel de Kazachen als de Chinezen om de blik te richten op de Verenigde Arabische Emiraten, waar professionele kamelenfarms duizenden ‘schepen der woestijn’ aan de melk hebben.
Al Ain kamelenmelkerij
Zo ligt daar in de woestijn aan de rand van Dubai de Al Ain-boerderij, waarin niet alleen vruchtensappen, pluimvee en eieren worden geproduceerd, maar ook koeien- en kamelenmelk. Al Ain beschikt over pakweg 3.200 kamelen, verdeeld over twee locaties.
Hoewel ze met eenzelfde soort melkmachine worden gemolken, zitten er toch grote verschillen tussen kamelen en koeien. Een kamelendracht duurt circa 13 maanden, en kamelen komen pas vanaf een leeftijd van 6 jaar aan de melk. Dan brengen ze eens in de twee a drie jaar een kalf. De Al Ain-kamelen worden drie keer daags gemolken, en produceren zo tussen de 7 à 10 liter daags. De vet- en eiwitgehalten zijn vergelijkbaar met die van koemelk. Dagelijks gaat er 110 liter verse melk naar het koninklijk paleis van de sheik van de VAE in Dubai. Verder ligt de verse kamelenmelk in de schappen van de supers van Dubai, en wordt er melkpoeder, ghee en yoghurt van gemaakt. Het poeder wordt verkocht naar de VS, delen van Europa – en China.
Professionaliseren
De Kazachse investeringsmaatschappij Eurasia Invest ltd, die twee kamelenmelkfabrieken bezit, wil nu ook de eigen melkproductie gaan professionaliseren, om zo te kunnen profiteren van de groeiende Chinese markt. Eurasia Invest wil dit jaar een eigen kamelenfarm gaan opzetten naar Arabisch voorbeeld. Dat betekent dat de kamelen niet alleen maar grazen maar ook eiwitrijk krachtvoer krijgen, en dat ze machinaal worden gemolken.
Voor een kijkje bij de Al Ain kamelenmelkerij, klik hier.