
Bekijk je wel eens de vetzuursamenstelling in de melk?

Vet voeren = kijken naar vetzuren
Het voeren van vet aan melkkoeien, is eigenlijk het kijken naar vetzuren in de melk. Deze vetzuren zijn voor iedere veehouder beschikbaar op Z-net. Een aantal vetzuren dat in de melk teruggevonden kan worden is: myristinezuur, palmitinezuur, stearinezuur en oliezuur. De belangrijkste vetzuren afkomstig uit voeding zijn palmitinezuur, oliezuur en stearinezuur.
Vetzuursamenstelling melkvet (Bron: Z-net)
- (C14:0) - Myristinezuur % van het vet
- (C16:0) - Palmtinezuur % van het vet
- (C18:0) - Stearinezuur % van het vet
- (C18:1) - Oliezuur % van het vet
Palmitinezuur (C16:0)
Palmitinezuur (C16:0) is een verzadigd vetzuur en is een van de meest bekende vetzuren. Dit type vetzuur wordt verstrekt via de Bergafat F100. Het voeren van dit vetzuur zorgt voor een verhoging van het melkvet. Het vetzuur C16:0 verhoogt de energie-output richting de uier ten koste van de lichaamsreserves direct na afkalven. Dit kan de negatieve energiebalans (NEB) vergroten waardoor koeien terugvallen in conditie.
Oliezuur (C18:1)
Een ander bekend vetzuur is oliezuur (C18:1). Dit vetzuur staat bekend om het verhogen van de melkgift, het tegengaan van conditieverlies en het verbeteren van de vruchtbaarheid. De reden dat C18:1 juist meer op de lichaamsreserves en vruchtbaarheid werkt, is omdat de het de ongevoeligheid voor insuline na het afkalven helpt te herstellen. Insuline is een hormoon dat ervoor zorgt dat glucose opgenomen wordt in lichaamscellen en wordt gebruikt als energiebron. Insuline speelt ook een rol bij het herstellen van de ovariële cycliciteit na het afkalven.
Stearinezuur (C18:0):
C18:0 (stearinezuur) wordt ook gemeten in de melk, maar blijkt in de praktijk de opname en vertering negatief te beïnvloeden. Er is geen productierespons door het verhogen C18:0 in het rantsoen. Dat wordt hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door een lagere vetzuurverteerbaarheid.
Negatieve energiebalans
Koeien die in de eerste honderd dagen na het afkalven in een negatieve energiebalans terechtkomen, hebben de grootste behoefte aan energie. Vaak staat de ruwvoeropname wat onder druk, en dit kan leiden tot:
- Verlies van conditie
- Verminderde vruchtbaarheid
- Suboptimale vet-eiwitverhouding in de melk
Je kunt de koe ondersteunen door de juiste verhouding vetzuren te voeren. Dit helpt de koe bij de opstart en het zorgt voor behoud of verbetering van conditie en vruchtbaarheid. Een combinatie van C18:1 en C16:0 is daarmee ideaal voor koeien die in het begin van hun lactatie zitten. Een bijkomend voordeel van een betere conditie is dat de vruchtbaarheid van de koe verbetert.
Extra vetten inzetten?
Het kiezen van de juiste vetbron is bepalend voor de melkkwaliteit, melkproductie en de energievoorziening van de koe. Economische factoren spelen ook een rol; losse vetten zijn vrij prijzig. Wanneer vetten niet juist worden ingezet, worden de extra kosten vaak niet terugverdiend. Zorg er daarom voor dat de vetten goed ingerekend worden in het rantsoen. Lees hier meer over hoe AR vetzuren toepast in haar melkveevoeders.
Heb je vragen of wil je meer informatie ontvangen over de toepassing van vetzuren in de melkveevoeders van AR? Laat dan je gegevens achter via het contactformulier of neem contact op met een van onze specialisten.