Blauwtong vastgesteld bij zieke hond op rundveebedrijf
De hond was sloom, sterk vermagerd en benauwd door vocht in de longen. Op basis van de symptomen meldde een betrokken dierenarts (die een artikel over een vergelijkbaar geval in Zuid-Afrika had gelezen) een verdenking van blauwtong bij de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA). Onderzoek van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) toonde aan dat de hond besmet was met blauwtongvirustype 3, dezelfde die variant die ook onder runderen en schapen rondgaat.
Uiterst zeldzaam
Blauwtong bij honden is uiterst zeldzaam. In de wetenschappelijke literatuur zijn slechts enkele anekdotische gevallen gerapporteerd. Het ras speelt daarbij geen rol; wel gaat het in vrijwel alle gevallen om drachtige honden.
Over een mogelijke infectieroute van blauwtong bij honden is weinig bekend. Het dier woonde op een veehouderijbedrijf en kon daar vrij rondlopen en eventueel een nageboorte opvreten, of bloederige biest oplikken.
Bedrijf nog niet besmet
Op het moment dat de hond ernstig ziek werd, was het bedrijf opmerkelijk genoeg nog niet als een met blauwtong besmet bedrijf bekend bij de NVWA. Dierenartsen van de NVWA en Royal GD bezochten het bedrijf en troffen geen zieke runderen of schapen aan. Wel bleken na PCR-testen twee runderen blauwtong-positief. Dit bewijst volgens Wageningen Bioveterinary Research dat het blauwtongvirus wel op het bedrijf aanwezig was, en is een belangrijke bevinding als mogelijke virusbron voor besmetting van de hond. Overdracht van het virus door een bloedmaal van een geïnfecteerde knut is als route dan ook niet uit te sluiten, aldus WBVR-onderzoeker Melle Holwerda. Maar in dit specifieke geval is de infectieroute niet met zekerheid vast te stellen. Het virus kan zich via een hond overigens niet verder verspreiden.
Alertheid geboden
Wel is alertheid geboden, in het bijzonder bij drachtige honden die toegang hebben tot nageboortes van geïnfecteerde runderen en schapen, zegt Holwerda. Hij adviseert honden op boerenbedrijven uit de stal te weren en geen toegang te geven tot de afkalfstal. Dit voorkomt dat honden in aanraking komen met de nageboorte of bloed van een geïnfecteerd dier.
De hond was er overigens dermate slecht aan toe dat ze is geëuthaniseerd.
Tekst: Gineke Mons
Gineke Mons (1970) groeide op op een biologisch melkveebedrijf in Gelderland. Na haar studie journalistiek werkte ze 13 jaar bij het Agrarisch Dagblad. Sinds 2008 is ze freelance (landbouw)journalist, met het accent op veehouderij en diergezondheid.
Beeld: Guvo59 via Pixabay
Bron: WUR