Inkomensraming 2023: Gemiddelde inkomen melkveehouder 44.000 euro lager dan vorig jaar
De lagere melkprijs in vergelijking met 2022 is de belangrijkste oorzaak van de inkomensdaling. In Nederland steeg de melkaanvoer en ook in andere belangrijke zuivellanden werd meer melk aangevoerd dan het jaar daarvoor. De hogere melkaanvoer zette de prijzen onder druk. De prijs voor gangbare melk daalde gemiddeld met 18 procent.
De prijs die melkveehouders kregen uitbetaald voor hun kalveren liep in 2023 verder op. De prijs van slachtkoeien daarentegen daalde juist in 2023. Naast een daling van de opbrengstprijs kregen melkveehouders ook te maken met een stijging van de kosten voor mestafzet, gebouwen, machines, rente en pacht. In tegenstelling tot de intensieve sectoren namen ook de voerkosten in de melkveehouderij toe. Met name snijmais en de verschillende bijproducten waren duur.
2024 en verder
De komende jaren zal het minder worden, verwacht Alfons Beldman van WEcR. De kosten van mestafzet zullen stijgen door de verdere afbouw van derogatie en de aanwijzing van NV-gebieden, en ook de rente zal hoog blijven.
Hij ziet dat de stemming onder melkveehouders dan ook negatief is. Niet enkel vanwege de verwachte hoge kosten, maar ook vanwege de stapeling van regels. Ze zien de overheid als onbetrouwbaar, en daarbij heeft het snijden van de vergoedingen voor de eco-regelingen niet geholpen.
Aan de andere kant blijven de vooruitzichten voor afzet goed. Op de wereldmarkt blijft de vraag naar zuivel groeien.
Inkomen biologische melkveehouders stijgt
De Wageningen Universiteit beraamt het inkomen van de biologische melkveehouders over op 66.000 euro per arbeidsjaareenheid. Dat is een stijging van 4.000 euro ten opzichte van een jaar eerder. De biologische melkprijs steeg het afgelopen jaar 1 procent door een toenemende vraag naar biologische melk.
De gestegen melkopbrengsten waren voldoende om de licht gestegen kosten te compenseren. Het geraamde inkomen voor 2023 ligt 22.000 euro hoger dan het gemiddelde over de afgelopen vijf jaar.
Gemiddelde inkomen alle boeren 112.000 euro
Het gemiddelde inkomen voor boeren in Nederland zal voor 2023 112.000 euro zijn. Dat is net wat lager dan het jaar ervoor, maar fors hoger dan het langjarig gemiddelde. Maar de verschillen tussen sectoren zijn groot. Dat blijkt uit de inkomensraming 2023 van Wageningen Economic Research (WEcR). Vorig jaar verdiende de gemiddelde boer 114.000 euro (inkomen uit bedrijf per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje), de maatstaf die wordt gebruikt om een goede vergelijking te kunnen maken tussen bedrijven). Voor de periode 2018-2022 was dat gemiddeld 75.000 euro.
WUR-econoom Harold van der Meulen ziet vooral de inkomens van varkens- en pluimveehouders fors stijgen. „Dat komt door de combinatie van hogere prijzen voor biggen, vleesvarkens en eieren en een daling van de voerprijzen“, stelt hij.
Voor akkerbouwers heeft de vele neerslag de opbrengsten in volume omlaaggrbracht. „Maar nog steeds ligt het gemiddelde inkomen nog ver boven het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar“, stelt Van der Meulen.
Melkgeitenhouders
Het inkomen uit bedrijf voor melkgeitenhoeders zal naar verwachting uitkomen op 110.000 euro per onbetaalde aje. Dat is een stijging van 30.000 euro ten opzichte van een jaar eerder en 10.000 euro hoger dan het gemiddelde over de periode 2018-2022. De kosten voor met name gebouwen, machines en betaalde arbeid zijn weliswaar gestegen, maar de 7 procent hogere melkprijs is ruim voldoende geweest om die stijging te compenseren.
Vleeskalveren
WEcR raamt het gemiddelde inkomen uit bedrijf voor vleeskalverhouders op 45.000 euro, en dat is 2.000 euro meer dan in 2022.
Varkens
Dalende kosten en stijgende opbrengsten maakten 2023 een zeer goed jaar voor varkenshouders. WEcR raamt het gemiddelde bedrijfsinkomen in de varkenshouderij op 370.000 euro per onbetaalde aje, waar dat in 2022 nog 125.000 euro was, en gemiddeld over de afgelopen vijf jaar 89.000 euro. De prijzen van biggen en vleesvarkens zijn dit jaar flink gestegen door een krimp van de Europese varkenshouderij. Gemiddeld zijn de biggen en vleesvarkens gemiddeld 60 procent en 20 procent duurder dan vorig jaar, terwijl de prijzen van varkensvoer en de energiekosten gedaald zijn. Mestafzetkosten zijn wel gestegen.
De inkomens voor zeugenbedrijven zijn door de historisch hoge biggenprijs met 500.000 euro gestegen, naar 558.000 euro per onbetaalde aje. Op gesloten varkensbedrijven is de inkomenstoename minder hoog, maar met een stijging van 149.000 euro in 2022 naar 440.000 euro dit jaar is het voor deze bedrijven toch ook een zeer gunstig jaar.
Op vleesvarkensbedrijven is de inkomensstijging een stuk minder, van 156.000 euro in 2022 naar 186.000 euro dit jaar. Dat komt vooral omdat de hogere opbrengsten van vleesvarkens voor een deel teniet wordt gedaan door de gestegen kosten van biggen.
Leghennen
Hogere opbrengsten en lagere voerkosten brengen het gemiddelde inkomen voor legpennenhouders op circa 300.000 euro per onbetaalde aje. Vorig jaar was dat nog 93.000 euro, gemiddeld over de afgelopen vijf jaar 75.000 euro.
De gemiddelde eierprijs (inclusief contracten) is in 2023 met 10 procent gestegen, al zitten er grote verschillen tussen de verschillende segmenten en tussen markt- en contractprijzen. Vanwege uitbraken van vogelgriep is het aanbod van eieren wereldwijd afgenomen. De voerprijzen zijn met gemiddeld 10 procent gedaald.
Vleeskuikens
Voor het gemiddelde vleeskuikenbedrijf is het inkomen gestegen van 260.000 euro in 2022 naar 350.000 euro per onbetaalde aje in 2023. Net als bij leghennen zijn de kosten voor voer en energie gedaald (vleeskuikenkorrels met 12 procent), en de opbrengstprijzen verder gestegen. De totale opbrengsten zijn wel gedaald, stelt het WEcR, vanwege het grotere aandeel langzaam groeiende kuikens.
Het voor 2023 geraamde inkomen ligt 200.000 euro hoger dan het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar.
Akkerbouw
In de akkerbouw zijn zowel de prijzen per product als het volume teruggelopen. Het geraamde inkomen voor oogstjaar 2023 komt uit op 110.000 euro per onbetaalde aje. Dat is ruim 30.000 euro minder dan in 2022, maar 35.000 euro hoger dan het jaarlijks gemiddelde van de periode 2018-2022.
De prijs van uien ligt iets lager dan vorig jaar, maar toen was die verdubbeld ten opzichte van 2021. Het areaal is gestegen tot 29.000 hectare. Gezien de weersomstandigheden was het voor telers een uitdaging om kwalitatief goede uien te telen en te oogsten.
Ook voor suikerbieten blijft het hoge prijsniveau van 2022, een verdubbeling ten opzichte van 2021, staan. De wereldmarktprijzen voor suiker staan op recordhoogte en dat zorgt voor een goede bietenprijs.
Voor consumptieaardappelen zijn de contractprijzen gestegen, maar de prijs op de vrije markt is gedaald. Samen genomen valt de opbrengstprijs 10 procent lager uit dan in 2022.
De graanprijs voor 2023 is weer terug op het niveau van voor de oorlog in Oekraïne, en dat betekent ee gemiddelde prijsreductie bij granen van 30 procent.
Zetmeelaardappelen
Het inkomen op zetmeelaardappelbedrijven daalt in dezelfde mate als dat van alle akkerbouwbedrijven. WEcR raamt de koste voor oogstjaar 2023 hoger en de opbrengsten licht lager. De prijzen voor zetmeelaardappelen zijn goed en lijken op het niveau van vorig jaar uit te komen.
Naast zetmeelaardappelen telen deze bedrijven voornamelijk suikerbieten en granen. Per saldo verwacht WEcR daardoor een inkomen van 114.000 euro per onbetaalde aje. Dat is 36.000 euro minder dan vorig jaar, maar ongeveer 50.000 euro hoger dan het gemiddelde jaarinkomen over de afgelopen vijf jaar.
Tekst: Wim van Gruisen
Zoon van een Zuid-Limburgse pluimveehouder met eigen slachterij, geschoold als econoom. Sinds 2011 in dienst van Agrio, waar hij artikelen schrijft voor de regio- en vakbladen en de Agrio-websites. Zijn focus lag aanvankelijk op landbouweconomie, tegenwoordig vooral op de Haagse en Brusselse politiek.
Beeld: Wim van Gruisen
Bron: Wageningen Economic Research