Aanvragen melkveebedrijven Lbv en Lbv-plus gestegen naar 213
Het aantal aanvragen van veehouders voor LBV en LBV-plus stijgt gestaag. Waren er dat op 20 oktober nog 644, inmiddels is dat aantal gestegen naar 947. Van de 213 aanvragende melkveehouders, zitten de meeste in Brabant (51), Overijssel (46) en Gelderland (36). In Drenthe zijn het er 25, in Limburg 24, in Friesland 11, in Noord-Holland, Flevoland en Utrecht vijf, in Zeeland drie, in Groningen twee en in Zuid-Holland geen. Dat meldt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) in haar actueel overzicht.
De Lbv-regeling sluit 1 december, die van de Lbv-plus loopt nog tot 5 april 2024.
Aanvraag voor beide
RVO heeft 401 specifieke aanvragen voor de regeling Lbv-plus en 358 specifiek voor de Lbv-regeling ontvangen. 215 bedrijven dienden een aanvraag in voor één van beide. Van de 974 aanvragen zijn er verder 447 afkomstig van varkenshouderijbedrijven, 153 van pluimveebedrijven en 104 van een vleeskalverbedrijf. De overige 57 aanvragen komen van bedrijven met meerdere diersoorten ofwel gemengde bedrijven. In totaal hebben 37 veehouders definitief besloten gebruik te maken van de Lbv-plus regeling. Daarvan zijn er 36 toegekend, één is er afgewezen.
Nog geen beslissing
De cijfers geven volgens RVO een beeld van de belangstelling voor de subsidies. Dit is niet hetzelfde als het aantal veehouders dat een of meer locaties gaat beëindigen en straks ook daadwerkelijk gaat beëindigen. RVO gaat de aanvragen namelijk nog beoordelen. Aanvragen die aan de voorwaarden voldoen, kunnen subsidie krijgen. Daarbij kunnen aanvragers op een later moment ook nog beslissen om niet mee te doen aan de subsidie. Pas als een veehouder wil meedoen met de subsidie, moet hij of zij die overeenkomst binnen zes maanden ondertekenen en terugsturen.
Per provincie
In Gelderland, de provincie met de hoogste stikstofopgave en het aantal zogenaamde piekbelasters, zijn met 276 de meeste aanvragen ingediend, gevolgd door Brabant met 269.