Arbeidsgemak, tijd en optimalisatie voeding belangrijkste redenen om jongvee niet te weiden
Ongeveer 81 procent van de veehouders past een vorm van weidegang toe voor het jongvee. Van de kalveren tot 1 jaar geniet 54 procent een vorm van weidegang. Bij de pinken loopt dit percentage op naar 77 procent.
Kalveren
Kleinere veehouders, veehouders met 50 stuks jongvee of minder, passen vaker weidegang toe bij de kalveren dan grotere veehouders, 64 tegen 44 procent. Meer controle op groei in de stal en jaarrond opstallen zijn met respectievelijk 45 en 44 procent de belangrijkste redenen voor veehouders om de kalveren niet te weiden. Andere veel genoemde redenen zijn: weidegang kost teveel extra arbeid, de omstandigheden buiten zijn te wisselend en bij het jaarrond binnen houden van de kalveren kan de voeding geoptimaliseerd worden. Jonge veehouders, veehouders van 50 jaar of jonger, noemen ‘controle houden op groei’ als reden om de kalveren binnen te houden vaker dan hun oudere collega’s.
Weidepremie voor kalveren
Van de veehouders die de kalveren niet weiden geeft een derde aan niet van plan te zijn de kalveren op termijn wel te gaan weiden. Twee derde van de niet weidende veehouders overweegt de kalveren te gaan weiden wanneer de extra arbeid bij weidegang beperkt is, het aantoonbaar gezonder is voor de kalveren of wanneer er een weidepremie voor kalveren wordt ingevoerd. Het valt op dat jonge veehouders het laatste argument significant vaker noemen dan hun oudere collega’s, 26 tegen 18 procent. De ‘wolf’ is voor een relatief groot aandeel van de veehouders eveneens een reden de kalveren binnen te houden.
Jong geleerd is oud gedaan
Van de veehouders die ervoor kiezen hun kalveren te weiden, weidt 45 procent van de veehouders de kalveren op een leeftijd van jonger dan 6 maanden. Ruim de helft, 55 procent kiest ervoor de kalveren pas vanaf een leeftijd van 6 maanden naar buiten te doen. Het valt op dat de kleinere jongveehouders vaker dan grotere jongveehouders pas na 6 maanden beginnen te weiden, 49 tegen 38 procent.
De gezondheid van het kalf is voor 68 procent van de veehouders een belangrijke reden de kalveren te weiden. Op de tweede plaats gevolgd door ‘wil mijn koeien optimaal weiden en daarbij past het weiden van de kalveren’ met 44 procent. Beide argumenten spelen bij kleinere veehouders een grotere rol dan bij grote veehouders. Bij het tweede argument, ‘wil mijn koeien optimaal weiden en daarbij past het weiden van de kalveren’ is ook een duidelijk verschil te zien tussen jonge veehouders, 52 procent en oudere veehouders, 40 procent.
Het argument jong geleerd is oud gedaan, staat niet in de top vijf, maar wordt ook relatief vaak genoemd door de veehouders die deelname aan de enquête. Hetzelfde geldt voor ‘verplicht bij PlanetProof of andere keurmerken’.
Jaarrond opstallen
De argumenten voor het niet weiden van pinken wijken niet veel af van die voor het niet weiden van kalveren. De volgorde waarin ze genoemd worden, is echter wel anders. Zo zijn veruit de belangrijkste redenen om pinken niet te wijden: jaarrond opstallen is makkelijker (48 procent) en weidegang koste teveel extra tijd (46 procent). Terwijl bij het weiden van kalveren de controle op groei met 45 procent nog het belangrijkste argument was om niet te weiden. Wanneer het gaat om werkgemak, 'jaarrond opstallen is gemakkelijker', kiezen oudere jongveehouders eerder voor opstallen dan hun jongere collega’s, 53 tegen 40 procent. Ook bij de pinken is de wolf een relatief vaak genoemd argument om niet te weiden.
Bijna helft veehouders wil ook op termijn niet weiden
44 procent van de bevraagde veehouders is er stellig van overtuigd ook in de toekomst geen pinken te gaan weiden. Voor de 56 procent die nog niet zeker weet of ze wel of niet gaan weiden op termijn spelen arbeid, weidepremie en beschikbaarheid grond een belangrijke rol in de overstap naar weidegang. Met name jonge veehouders overwegen over te stappen op het beweiden van pinken als het niet teveel arbeid kost. Voor de oudere veehouders die nog niet weiden weegt dit argument beduidend minder zwaar, 29 tegen 14 procent.
1.500 beweidingsuren
Van de jongveehouders laat meer dan de helft de pinken 1.500 uur of meer weiden. Slechts 10 procent geeft aan de koeien minder dan 720 uur per dag te weiden. Het aantal beweidingsuren op de kleinere veehouderijen ligt over het algemeen hoger dan op de grotere veehouderijen. 61 procent van de kleinere veehouders weidt de pinken 1.500 uur of meer tegen 52 procent van de grotere veehouders.
Gezondheid speelt een grote rol
Het meest genoemde argument voor het weiden van pinken is de gezondheid van het dier (58 procent). De top vijf om pinken te weiden wijkt nauwelijks af van de top vijf met beweegredenen voor het weiden van kalveren. Kleinere veehouders vinden welzijn en het onlosmakelijk verbonden zijn van weidegang aan de melkveehouderij belangrijker dan de grotere veehouders, 46 tegen 35 en 42 tegen 28 procent. Jongere veehouders kiezen vaker dan hun oudere collega’s voor het argument dat bij het optimaal weiden van koeien ook het weiden van jongvee hoort, 55 tegen 43 procent.
Over 5 jaar
Over 5 jaar tenslotte verwacht 58 procent van de veehouders evenveel jongvee in de wei te hebben staan als nu. 5 procent van de veehouders verwacht over 5 jaar minder te weiden en 12 procent weet zeker over 5 jaar geen jongvee te weiden. 6 procent van de veehouders geeft aan over 5 jaar geen bedrijf meer te hebben en 11 procent heeft geen idee hoe zijn of haar specifieke bedrijfssituatie er over 5 jaar uitziet en heeft deze vraag niet beantwoord.
Geelen Consultancy voerde het online onderzoek uit in opdracht van de Werkgroep Meerweiden. De werkgroep is de campagne ‘Jong gegraasd, oud gedaan’ gestart om de licht dalende trend van weidend jongvee te keren.
Tekst: Hermien van der Aa
Woont en werkt op een melkveebedrijf in Hernen met als neventakken educatie en zorglandbouw. Sinds 2020 parttime redacteur melkvee bij Agrio, waar ze hoofdzakelijk schrijft voor de website melkvee.nl, het vakblad Melkvee en de regiobladen
Beeld: Ellen Meinen
Bron: Geelen Consultancy