Terug naar het begin: de immuniteit van het kalf
De eerste ontwikkeling van het immuunsysteem begint in de dooierzak. Alle zoogdieren ontwikkelen in de eerste stadia na de bevruchting een embryo dat voeding krijgt uit deze dooierzak. Dankzij deze voedingsstoffen groeit het embryo. Dit gebeurt totdat de placenta gevormd is.
Maar ook de immuuncellen van de lever vinden hun origine in de dooierzak. De lever functioneert als het ‘’eerste immuun orgaan’’ gedurende de eerste 90 dagen van de foetus. Daarna verplaatsen de afweercellen zich richting andere organen, zoals de thymus, ruggenmerg en lymfeknopen.
De lever als immuun orgaan
De lever ‘’vergeet’’ zijn eerdere rol als immuun orgaan nooit. Zo speelt de lever een belangrijke rol bij de eerste reactie van een ontsteking, als onderdeel van de aangeboren afweer. Bij een acute ontsteking reageert de lever met de productie van acute fase eiwitten. Deze reactie kan ook ontstaan als dieren stress ervaren. De functies die de lever heeft, aan de ene kant als belangrijk orgaan in de stofwisseling, aan de andere kant met een essentiële rol in een goede weerstand, blijft ook bij volwassen dieren goed zichtbaar. Zo zal een heftige ontsteking een negatief effect hebben op de leverfunctie en resulteren in een vermindering van voeropname, gemiddelde groei en melkproductieverlies. Een verstoring van de leverfunctie (bijvoorbeeld door leververvetting, slepende melkziekte, kopervergiftiging) kan ook leiden tot een verstoring in de opbouw van immuniteit, een verminderde afweer met verhoogde vatbaarheid voor ziektes en verminderde opbouw van immuniteit na vaccinatie.
Factoren die immuniteitsopbouw van de pasgeboren kalf verbeteren
Door de structuur van de placenta worden er in de baarmoeder geen antistoffen van de koe overgedragen naar het kalf. Er circuleren dus geen antilichamen in het pasgeboren kalf. Onmiddellijk na geboorte moet het kalf daarom zo snel mogelijk biest binnenkrijgen. Biest heeft een zeer hoge voedingswaarde en bevat daarnaast een grote hoeveelheid immuun-modulerende stoffen. Niet voor niets wordt het wel het vloeibare goud genoemd! Als het kalf net geboren is, kunnen grote moleculen (zoals antistoffen) en afweercellen de darmwand passeren. Gedurende de eerste 4 levensuren is de opname maximaal om na 6 uur geleidelijk te verminderen totdat de opname na 24 uur in zijn geheel niet meer mogelijk is. Gedurende deze korte tijd is er de mogelijkheid tot opname van o.a. IgG1 antistoffen uit colostrum. Deze zijn essentieel om het kalf te voorzien van de nodige bescherming gedurende ten minste de eerste 2 tot 4 levensweken.
Biest is meer dan alleen antistoffen!
De antistoffen opgenomen vanuit de biest spelen een essentiële rol in het vergroten van de passieve immuniteit en daardoor het voorkomen van ziekte van het jonge kalf. Maar er zijn meerdere bioactieve componenten in biest zoals groeifactoren, cytokines en antimicrobiële factoren (lactoferrine en oligosachariden) die bijdragen aan de vorming en ontwikkeling van de actieve immuniteit van de pasgeboren kalf.
Biest bevat ook bacteriën en grote aantallen cellen, waaronder epitheliale cellen en witte bloedcellen van de koe. De witte bloedcellen spelen een zeer belangrijke rol in de ontwikkeling en versnelde activatie van het afweersysteem van het kalf. Na passage door de bloedweefselbarrière in de darmen, koloniseren de witte bloedcellen het lichaam van het kalf. Ze verspreiden zich via het bloed naar de perifere weefsels (mesenteriale lymfeknopen, milt, lever en longen). In de dagen na de geboorte zullen deze witte bloedcellen langzaam vervangen worden door witte bloedcellen van het kalf zelf.
Bij het pasgeboren kalf zijn alle essentiële onderdelen van de afweer aanwezig, alleen zijn deze nog niet volwaardig en functioneel totdat het kalf 2-4 weken oud is. De kolonisatie van microbioom in de darmen, opname van biest, melk en vast voer stimuleren de ontwikkeling van het immuunsysteem van het kalf, dat de passief opgenomen immuniteit langzaam vervangt. De hoeveelheid antistoffen opgenomen vanuit biest neemt geleidelijk af, waarbij er een periode is van verhoogde kwetsbaarheid van het kalf voor infecties. Deze periode van verhoogde kwetsbaarheid wordt ook wel “immunity gap” genoemd. Hoe beter de biestvoorziening van het kalf is, des te kleiner is de periode dat het kalf kwetsbaar is.
Immuniteit rond het spenen
Het microbioom van het kalf wordt beïnvloed door leeftijd, voeding, stress en omgevingsfactoren. Door opname van de biest vindt de eerste kolonisatie van bacteriën plaats. Naarmate het kalf ouder wordt, volgen meerdere soorten bacteriën elkaar op in de kolonisatie. Er ontstaat een “microbiële gemeenschap” van goedaardige bacteriën. In het lichaam is er een wisselwerking tussen het afweerstelsel en de bacteriën in pens, darmen en luchtwegen. Deze balans bepaalt de gezondheid en integriteit van de slijmvliezen van spijsvertering en luchtwegen maar ook van de afweercellen die zich in de onderliggende weefsels bevinden.
Plotse voerovergangen, verminderde voeropname, gemis van melk maar ook het verplaatsen van dieren naar een andere stal, transport en mengen van dieren van verschillende bedrijven zorgt voor een grote verandering in de populatie van de bacteriën die het microbioom vormen. Het gevolg is een verschuiving binnen het microbioom, met als gevolg dysbiosis. Gevolg van een dysbiosis kan zijn dat slijmvliezen van luchtwegen en darmen beschadigd raken en kwaadaardige kiemen makkelijker een ingang hebben. De afweercellen gegroepeerd in de weefsels onder de slijmvliezen van spijsverteringsstelsel en luchtwegen draaien dan overuren. De kans op ziekte is erg groot bij een dysbiosis. In de praktijk zien we dan ook dat kalveren vaker ziek zijn in de dagen na plotseling spenen of voerveranderingen maar ook na een lang transport of groeperen van kalveren in grote aantallen van diverse herkomsten via verzamelcentra. Het voorkomen van ziektes bij jonge kalveren door het optimaliseren van het immuunsysteem zal altijd een uitdaging blijven!
Wilt u meer weten over de opbouw van immuniteit bij kalveren? Neem dan contact op met een van onze dierenartsen Jessica Hartjes, 06-3800 8533 (Nederland), Anne-Lynn Geertshuis (Noord-Oost Nederland) 06-2046 9304, Annemiek Timmermans (Midden Nederland) 06-13702817, Sabine Hoogeveen (Noord-West Nederland) 06-8279 0165 of Niels Groot Nibbelink (Zuid Nederland) 06-8100 2036
Beeld: Hipra
Bron: Hipra