‘Overheid profiteert financieel van afschaffen landbouwregeling’
Vijf boeren – die al eerder uit eigen beweging waren overgeschakeld van de landbouw- naar de normale btw-regeling – spanden een zaak aan tegen de overheid, omdat zij vonden dat ze recht hadden op compensatie voor de voer- en verzorgingskosten van het jong. Volgens ABAB stonden zij in hun recht en moeten die voer- en verzorgingskosten herzien worden in het kader van het zogenaamde ‘neutraliteitsbeginsel’ op het moment dat de melkveehouder van regeling wisselt.
Rechter gaf boeren eerst gelijk, hoger beroep niet
Deze boeren kregen in eerste instantie gelijk van de rechter, maar in hoger beroep oordeelde het gerechtshof anders. In het beroep in cassatie werden de boeren opnieuw in het ongelijk gesteld. De boeren zouden geen ongerechtvaardigde voor- of nadelen van de overstap hebben. „Het laatste woord is nu aan de hoge raad, maar de kans op succes is intussen behoorlijk geslonken”, zegt Van den Kerkhof.
Deze uitkomst zet ook een forse streep door de rekening van alle landbouwregelaars met melkkoeien of fokzeugen, die met ingang van 1 januari 2018 in verband met de afschaffing van de landbouwregeling verplicht van de landbouwregeling over moesten naar de normale btw-regeling. „Het had de wetgever gesierd om voor deze groep – zoals eerder door de VLB (Vereniging van Accountants- en Belastingadviesbureaus) bepleit – een overgangsregeling te treffen”, aldus de woordvoerder van de ABAB. „Zoals het er nu voorstaat, wordt de landbouwregelaar niet gecompenseerd voor zijn nadeel en mag de overheid zich het voordeel toe eigenen.”