Het nieuwe GLB 3: Wanneer krijgt Nederland toestemming?

Vanaf 2020 moeten lidstaten ieder jaar een strategisch plan inleveren bij de Europese Commissie. In dat plan doen ze uit de doeken hoe ze het jaar erop willen voldoen aan de doelstellingen van het GLB.
Nu heeft Nederland een beetje ervaring met het krijgen van goedkeuring voor zijn beleidsplannen van de EC. Sinds jaar en dag vraagt Nederland de Commissie om het verlenen van derogatie, zodat onze boeren meer stikstof uit dierlijke mest op hun akkers en weilanden mogen plaatsen dan de Europese norm.
Krap tijdschema
De manier waarop Nederland dat doet is een traject van meer dan een jaar, waarin de regering rapporten en evaluaties laat opstellen, aan de Commissie aanbiedt, en in een aantal presentaties vervolgens vertelt wat de resultaten van het nitraatbeleid tot nu toe zijn, en welke maatregelen de regering neemt om die te verbeteren. Op grond van die presentaties neemt de Commissie een beslissing, maar dat gebeurt niet altijd op tijd. De laatste twee keer kreeg Nederland pas vier maanden nadat de betreffende derogatieperiode was ingegaan, te horen dat die derogatie inderdaad was verleend. Vier maanden lang waren Nederlandse boeren telkens in onzekerheid over hoeveel stikstof ze mochten inzetten op hun grond.
Nu wordt derogatie verleend voor een periode van vier jaar, en boeren zitten daarover dus maar eens in de vier jaar in onzekerheid. Dat is nog te overzien. Maar het strategische plan voor het GLB moet elk jaar worden ingediend. En dat door zevenentwintig landen tegelijk. Al die landen staan niet te springen om hun boeren vier maanden per jaar in onzekerheid te laten over het landbouwbeleid van hun regeringen.
'Niet te vergelijken'
Volgens de Europese Commissie gaat het allemaal zo'n vaart niet lopen. Een strategisch GLB-plan is niet te vergelijken met een aanvraag voor derogatie, vertellen Europese ambtenaren. De GLB-plannen hoeven een stuk minder gedetailleerd en onderbouwd te zijn dan een derogatie-aanvraag, en de plannen worden door de Commissie zelf behandeld, terwijl de derogatie-aanvragen worden afgehandeld door het Nitraatcomité. Dat comité, dat vooral gevormd wordt door vertegenwoordigers van de lidstaten, komt slechts vier keer per jaar bij elkaar, waardoor een aanvraagprocedure al snel een jaar in beslag neemt. De GLB-aanvraag kan veel sneller gaan, meent de Commissie.
Maar toch ... Er zijn maar enkele landen in de EU die gebruik maken van derogatie, en die aanvragen worden, mede doordat een derogatieperiode vier jaar duurt, zelden tegelijk ingediend. Bij de strategische GLB-plannen zullen daarentegen zevenentwintig lidstaten op hetzelfde moment hun plan ter goedkeuring voorleggen aan de Commissie.
Eerste keer is het meeste werk
Vooral in het eerste jaar zal dat spannend worden; dan is het de eerste keer dat lidstaten zo'n plan opstellen. Als een plan er eenmaal is, en eenmaal is goedgekeurd door de Commissie, kan het jaar na jaar opnieuw worden ingediend, met telkens kleine wijzigingen. Maar de eerste keer dat zo'n plan wordt opgesteld moet alles nieuw worden bedacht.
Daar komt bij dat het GLB zijn doelstellingen uitbreidt. Waar het GLB oorpsronkelijk enkel gericht was op landbouwdoelstellingen - zorgen dat er voldoende en veilig voedsel is voor de inwoners van Europa, en dat boeren voldoende inkomen verdienen - en in de huidige GLB-periode een paar voorzichtige stappen zijn gezet richting vergroening, zal het GLB vanaf 2021 een stuk meer inzetten op milieu en klimaat, en op maatschappelijke wensen. Landen zullen ook beleid moeten maken op die nieuwe doelstellingen en dat zal een stel landbouwministeries binnen de lidstaten uit hun 'comfort zone' halen, als ze plannen moeten opstellen over terreinen die traditioneel gesproken ver van hun bed liggen.
Daarbij komt nog dat die eerste plannen al in april 2020 moeten worden ingeleverd - de Commissie zegt acht maanden tijd nodig te hebben om de strategische plannen goed te kunnen beoordelen. Maar het is nog helemaal niet zeker of het nieuwe GLB-akkoord er dan al is. De Commissie is weliswaar vol vertrouwen dat het nieuwe GLB tegen mei volgend jaar is uitonderhandeld, de onderhandelingspartners geloven eerder dat het weleens tot ver in 2020 kan duren voordat er daadwerkelijk een akkoord ligt. En als dat zou gebeuren, moeten lidstaten dus al plannen inleveren om doelstellingen te halen, terwijl nog niet vaststaat wat die doelstellingen zullen zijn.
Dit artikel is deel drie in een vierdelige serie over het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid.

Tekst: Wim van Gruisen
Zoon van een Zuid-Limburgse pluimveehouder met eigen slachterij, geschoold als econoom. Sinds 2011 in dienst van Agrio, waar hij artikelen schrijft voor de regio- en vakbladen en de Agrio-websites. Zijn focus lag aanvankelijk op landbouweconomie, tegenwoordig vooral op de Haagse en Brusselse politiek.
Beeld: Natanael Ginting, Freepik, N. Ginting