LTO blijft meepraten over Convenant Dierwaardige Veehouderij
Al bijna een jaar wordt er met verschillende partijen gewerkt aan een convenant dierwaardige veehouderij. „Vanuit de portefeuille Gezonde Dieren vinden we het zeer belangrijk aangehaakt te zijn én te blijven in dit proces. Hoewel het een zwaar en moeizaam traject is, is het wel van groot belang voor de sector. Door mee te blijven praten, kunnen we namelijk invloed uitoefenen”, zegt Jeannette van de Ven, portefeuillehouder Gezonde Dieren bij LTO.
„Het traject duurt lang, maar dat is wat ons betreft ook nodig om zo zorgvuldig mogelijk te werk te gaan. Of we als LTO wel of niet tekenen, kunnen we pas besluiten als er een totaalplaatje ligt”, vervolgt Van de Ven.
Wetswijziging
Het alternatief van het convenant is het amendement op de Wet Dieren dat in 2021 is aangenomen en op 1 juli 2024 in werking zal treden. Dat amendement verbiedt het houden van landbouwhuisdieren waarbij het natuurlijk gedrag wordt beperkt. Maar het amendement is zo onduidelijk geformuleerd dat de minister van LNV deze wet met een wetswijziging wil 'repareren'.
De reparatiewet is voor de zomer al naar de Tweede Kamer gestuurd. De wet zal het amendement vervangen door AMvB’s (Algemene Maatregelen van Bestuur) die invullen hoe een diergericht houderijsysteem er uit moet zien en hoe om te gaan met ingrepen. Komt er geen convenant en wordt de reparatiewet niet aangenomen, dan treedt volgend jaar het amendement in werking met alle mogelijke gevolgen van dien. LTO vindt de reparatiewet een werkbaarder alternatief dan het amendement.
Randvoorwaarden
Om de reparatiewet te kunnen verdedigen in de Tweede Kamer, heeft demissionair minister Adema van LNV een onderbouwing nodig welke stappen de sectoren gaan zetten richting een diergerichte veehouderij. Momenteel worden die stappen vorm gegeven in een plan van aanpak. LTO is hierbij helder: er kunnen geen stappen worden gezet als er niet aan randvoorwaarden wordt voldaan.
Dan gaat het onder andere om vergunningen, betaling vanuit de markt, gelijk speelveld op Europees niveau en geen importen uit landen die niet aan onze standaard voldoen. Deze voorwaarden zullen juridisch vast moeten worden gelegd: immers kan het niet zo zijn dat de maatregelen wel in de wet komen te staan, maar de randvoorwaarden om die te behalen niet.
Inzet LTO
LTO zet zich in om de randvoorwaarden juridisch te borgen. Daarnaast werken de LTO vakgroepen nauw samen met de Dierenbescherming aan de plannen van aanpak. Momenteel wordt ook een impactanalyse uitgevoerd door de WUR, om meer inzicht te geven in welke kosten er voor boer en consument bij komen kijken, en welke effecten er zijn op andere dossiers zoals klimaat, stikstof.
„Om stappen met elkaar te zetten op het gebied van dierwaardigheid, moeten zowel de overheid als ondernemers en de markt hun verantwoordelijkheid nemen. De richting is door publiek-private afspraken. De basis wordt dan vastgelegd in wetgeving, maar sectorplannen en sectorverantwoordelijkheid staan centraal. Daarbij heeft de markt een belangrijke rol om te zorgen voor een lange termijn verdienmodel. Daar ligt de sleutel tot het succesvol kunnen zetten van stappen”, zegt LTO/NOP-voorzitter Kees de Jong.
„Dierwelzijnswetgeving is goed maar moet haalbaar, uitvoerbaar en betaalbaar zijn voor boer en consument. Het bestaansrecht van onze leden is ermee gemoeid en daarom willen we invloed uit kunnen oefenen op dit proces door aan tafel te zitten bij de gesprekken over het convenant. Immers, wie niet aan tafel zit kan ook niet mee sturen”, vervolgt De Jong.