Van der Wal: ‘Onzekerheden depositie lastig om te sturen op beleidsdoelen’
Tegelijkertijd schrijft de minister dat het UvA-onderzoek bevestigt dat het bepalen van de depositie van een bedrijf, zeker op grote afstand, onzekerheden kent. „Deze onzekerheid en bijbehorende fluctuatie maken het soms lastig om te sturen op (beleids)doelen gebaseerd op depositie. Dit is recent ook duidelijk geworden bij de actualisatie van de KDW.”
Zelfs de minister geeft daarmee aan dat het lastig gaat worden om een accurate depositiemeting te maken voor een vergunningverlening en dat het legaliseren van de PAS-melders een ver-van-mijn-bed-show lijkt zolang de depositie grote onzekerheden kent.
OPS-model en Aerius
De minister geeft aan dat ze afgelopen week in gesprek is geweest met de UvA-onderzoekers en blijft het OPS-model en Aerius ondersteunen. „ Uit het onderzoek komt daarnaast dat ongeveer 9 procent van de stikstofemissie van een boerderij binnen 500 meter neerslaat en dat ongeveer 91 procent verder verspreidt. Dit komt overeen met wat het OPS-model van het RIVM aangeeft.”
De minister geeft niet aan wat ze onder ‘verdere verspreiding’ bedoelt, maar de UvA-onderzoekers geven aan dat deze in de hogere luchtlaag terechtkomt en een lange afstand kunnen afleggen, voordat het via neerslag als natte depositie neerslaat.
Herleidbaar tot 25 kilometer
Vervolgens schrijft Van der Wal: „Uit dit onderzoek blijkt dat in de Nederlandse situatie tot ongeveer 500 meter van een stal de depositie met metingen te herleiden is tot een bron. Met modelberekeningen is de afstand waarop een bijdrage toerekenbaar is aan een individuele bron op 25 kilometer.”
Verder in de brief stelt ze: „ Ondanks dat de bijdrage van een stal na 500 meter niet meer met metingen te ’onderscheiden is, is de bijdrage nog wel te benaderen met modelberekeningen. Op die manier kan de circa 91 procent van de overige depositie alsnog in kaart worden gebracht. Dit gebeurt met behulp van wetenschappelijk onderbouwde modellen die jaarlijks door het RIVM geactualiseerd worden om zo recente wetenschappelijke inzichten te kunnen verwerken.”
Piekbelasters
Met andere woorden: de minister houdt nog steeds vast aan de rekenmodellen, ondanks het feit dat deze modellen onnauwkeurig zijn en zoals de commissie Hordijk al aangaf, ongeschikt voor vergunningverlening, en er volgens haar ook grote onzekerheden zijn en dat dit lastig is voor het depositiebeleid.
Daarnaast blijft ze bij haar beleid van piekbelasters in de buurt van Natura 2000 gebieden, terwijl het rapport duidelijk aangeeft, dat op 500 meter nog slechts 9 procent emissie van de bron neerslaat. „ De locatie van de bron is relevant als wordt gestuurd op depositiereductie. Hoe dichter een emissiebron bij de natuur ligt, hoe groter de depositie en dus potentiële depositiereductie bij terugdringen van de emissie van die bron.”
Hierbij geeft ze geen definitie wat ze bedoelt met ‘dichtbij’. De minister concludeert: „Het UvA-onderzoek geeft op dit onderdeel geen nieuwe inzichten en is daarom ook geen aanleiding om de methodiek of de aanpak piekbelasting te herzien.”
Tekst: Reinout Burgers
Al bijna 25 jaar volg en schrijf ik als journalist onder meer over de varkenshouderij en pluimveehouderij. Twee uiterst boeiende en dynamische sectoren met veel gepassioneerde ondernemers.
Beeld: Ellen Meinen
Bron: Ministerie van LNV