Meulenbroeks: Grote zorgen om kostprijs melk
In 2017 betaalde RFC 38,51 euro, A-Ware 36,78 euro en Arla 36,29 euro voor 100 liter standaard melk. Daarmee zaten deze drie boven het Europees gemiddelde van 35,24 euro. Volgens Meulenbroeks zijn deze hoge prijzen het bewijs dat de Nederlandse melkveehouderij een goed geoliede machine is. „Voor veel landen vervult Nederland nog steeds een gidsfunctie”, weet de LTO vakgroep voorzitter. Hij heeft in het BrabantsIe Lage Mierde een melkveebedrijf met 230 melkkoeien.
Ondanks de vooraanstaande rol ziet Meulenbroeks gevaren die deze positie ondermijnen. „Uiteraard zijn deze hoge melkprijzen Europees gezien oké. Maar de situatie ziet er toch anders uit als je ze afzet tegen de hogere kostprijs waar de Nederlandse melkveehouders mee geconfronteerd worden. Zeker in vergelijking met de collega’s uit de ons omringende landen. Bovendien daalt de kostprijs nauwelijks. Hierdoor staat onze concurrentiepositie onder druk.” Zaken die de kostprijs omhoog jagen zijn volgens Meulenbroeks o.a.: de hoge grond- /pachtprijs, dierwelzijnseisen, duurdere stalsystemen en fosfaatrechten. Vooral de fosfaatrechten betitelt Meulenbroeks als een zorgpunt. „Deze zijn momenteel wel erg hoog. Ze hebben duidelijk invloed op de kostprijs.”
Knelgevallen
Meulenbroeks onderstreept dat er geen uniforme regeling voor knelgevallen zal komen. Hij plaatst ook vraagtekens bij het aantal van 800 knelgevallen waar ‘Innovatief uit de Knel’ steeds over spreekt. „Het is zaak om van bedrijf tot bedrijf de situatie en de achtergrond te bekijken. Als LTO brengen we de daadwerkelijke knelgevallen in beeld om vervolgens te werken aan specifiek, bedrijfsgerichte oplossingen. Daarbij stellen we ons de vraag: „Wat is nodig? En kunnen we een oplossing bieden?”
Volgens Meulenbroeks overlegt LTO achter de schermen met LNV over mogelijke oplossingen. „Inhoudelijk kan ik hier nu nog niets over zeggen.” Veel ruimte voor oplossingen ziet hij niet. „Een hogere generieke korting dan 8,3 procent is onbespreekbaar. De schotten tussen de varkens- en rundveesector staat er ook nog steeds. Dus een uitwisseling van fosfaatrechten is niet mogelijk en qua fosfaatproductie zitten we nog net onder het plafond. Door lange procedures komt mestverwerking niet echt van de grond en daardoor komt de fosfaatexport niet opgang.” Meulenbroeks waarschuwt de veehouders voor nog grotere problemen die ze mogelijk voor hun kiezen krijgen. „Op het vlak van klimaat en ammoniak hebben we als rundveehouderij nog niet veel prestaties geleverd. Ook in dit kader is er weinig ruimte om te kunnen groeien.”