Schouten wil niet aan bovengronds uitrijden van mest
De vrijstelling voor het bovengronds aanwenden van dierlijke mest zal dit jaar aflopen. Omdat volgens Tjeerd de Groot (D66) en Frank Futselaar (SP) slechts een kleine groep van deze vrijstelling gebruikmaakt, dienden de twee Kamerleden een motie in om de vrijstelling te verlengen.
De minister wilde er niet aan. Het bovengronds aanwenden van mest leidt tot een grotere ammoniakuitstoot, stelde zij. Daarbij is de groep boeren die bovengronds mest uitrijden in de laatste vijf jaar, de termijn van de vrijstelling, gegroeid van 150 naar meer dan 400. Zij maakt zich zorgen dat het aantal boeren dat van de vrijstelling gebruik maakt, niet in de hand is te houden. „Als ik vrijstelling geef, is dat niet helemaal beperkt tot een specifieke groep die op een bepaalde manier voedsel aan dieren geeft", vertelde ze. „Een vrijstelling is een vrijstelling."
Als meer boeren mest gaan uitrijden, waarschuwde de minister, krijg je extra uitstoot van ammoniak, en dat legt beslag op de ontwikkelruimte in de PAS. „Doordat bepaalde boeren op een bepaalde manier gaan uitrijden en dat meer gaan doen, moeten andere boeren daar misschien voor gaan betalen. Dat vind ik wel een hoge prijs."
Manifest
De Vereniging tot Behoud van Boer en Milieu (VBBM), die voorstander is van bovengronds uitrijden van mest, had eerder op de dag een manifest aangeboden aan de Kamercommissie van landbouw. Zij stellen dat het mestprobleem beter op te vangen is met maatregelen aan de bron - het rantsoen van dieren - dan via ingewikkelde maatregelen achteraf. VBBM-leden laten hun koeien mest produceren die 30 procent minder ammoniakale stikstof bevat dan de mest van de gemiddelde koe. Omdat de totale emissie laag is vinden zij dat die gewoon bovengronds zou moeten worden aangewend.