Minder stikstofgebruik en lagere bodemoverschotten in melkveehouderij
Op grasland werd in 2021 26 kilo minder stikstof (11 procent) gebruikt dan een jaar eerder. In 2020 bedroeg de stikstofbemesting op grasland uit dierlijke mest 228 kilo. Een jaar later was deze gedaald tot 215 kilo. Ook het aandeel stikstof uit kunstmest daalde van 120 kilo in 2020 naar 107 kilo een jaar later.
De stikstofbemesting uit kunstmest en dierlijke mest wordt berekend op basis van de wettelijk voorgeschreven werkingscoëfficiënten.
Het stikstofmestgebruik lag in 2021 onder het gemiddelde van de vijf voorgaande jaren. Het gebruik van fosfaat uit dierlijke mest was in 2021 zelfs 1 kilogram per hectare lager dan het gemiddelde van de vijf voorgaande jaren. In vergelijking met 2020 bleef het fosfaatgebruik uit dierlijke mest in 2021 stabiel.
Lees verder onder de afbeelding
Uit cijfers van het LMM blijkt ook dat het gebruik van beregening is toegenomen. In 2020 paste ongeveer een op de drie van de melkveebedrijven beregening toe, maar in 2021 was dit aandeel 6 procent vanwege voldoende neerslag.
Vanwege de aanhoudende droogte in de periode 2018-2020 moesten melkveebedrijven intensiever beregenen, met een gemiddelde van 79 millimeter in 2020 en 34 millimeter in 2021. Het gebruik van beregening breidt zich niet alleen uit in de zandregio’s, maar ook in de klei- en veenregio’s.
Negatief fosfaatoverschot
De graslandopbrengst steeg in 2021 met 21 procent ten opzichte van het voorgaande jaar, hoewel de maïsopbrengst met 3 procent daalde. In alle regio’s herstelde de graslandopbrengst in 2021 na een periode van lage opbrengsten in 2020.
De fosfaatoverschotten op melkveebedrijven in het LMM daalden in 2021 naar gemiddeld -8 kilogram per hectare. Dit is aanzienlijk lager dan het vijfjaarlijks gemiddelde van 2016-2020 (+4 kilogram fosfaat per hectare). Het fosfaatoverschot was in alle regio’s negatief en lager dan het voorgaande jaar. De benuttingsgraad van fosfaat op bodemniveau bedroeg in 2021 gemiddeld 115 procent, wat betekent dat er meer fosfaat aan de bodem werd onttrokken dan werd toegediend aan gewassen en bodem.
Minder stikstof in de bodem
Het gemiddelde stikstofbodemoverschot bedroeg in 2021 127 kilogram stikstof per hectare, wat lager is dan het gemiddelde van de vijf voorgaande jaren. Dit overschot was ongeveer 30 kilogram per hectare lager dan het voorgaande jaar. Melkveehouders in de zandregio’s hadden in 2021 een gemiddeld bodemoverschot van 107 kilogram stikstof per hectare, terwijl melkveehouders in de lössregio een iets lager stikstofbodemoverschot van 105 kilogram per hectare hadden.
In de kleiregio’s (123 kilogram stikstof per hectare) en de veenregio’s (190 kilogram stikstof per hectare) was het overschot hoger. De benuttingsgraad van stikstof op bodemniveau bedroeg in 2021 gemiddeld 68 procent, wat lager is dan die van fosfaat vanwege stikstofvervluchtiging.
16.800 kilo meetmelk per hectare
Melkveebedrijven in het LMM hadden in 2021 gemiddeld 61 hectare cultuurgrond en meer dan 134 grootvee-eenheden per bedrijf. Deze bedrijven produceerden gemiddeld 16.800 kilogram meetmelk per hectare voedergewas in 2021. Zowel het bedrijfsareaal als de melkproductie per hectare voedergewassen vertonen sinds het begin van deze eeuw een stijgende trend.
In december 2023 presenteert Agrimatie de voorlopige resultaten over de bedrijfsvoering in 2022.
Tekst: Stefan Buning
Geboren en getogen op een melkveebedrijf in de Achterhoek. Sinds 1998 werkzaam als redacteur bij Agrio. Als chef Melkvee is hij samen met zijn team verantwoordelijk voor het kritisch volgen van alles wat er in en om de melkveehouderij in Nederland gebeurt.
Beeld: Ingrid Sweers, Agrimatie Wageningen Economic Research
Bron: Agrimatie Wageningen Economic Research