Reductie methaanemissie via voer blijft lastig
![Koeien stoten tijdens het herkauwen methaan uit via de bek.](http://d3ncyx4db87lab.cloudfront.net/08/10/393/herkauwen_koe-_bek-_neus_e_m.-detail.jpeg)
Voor de melkveehouderij ligt er een opgave om de emissie van ammoniak en methaan in 2030 met 30 procent te reduceren ten opzichte van 2018. Binnen Koeien & Kansen wordt getracht om al in 2025 die doelstelling te realiseren. Daarbij wordt onder meer gestuurd op de emissiefactor (EF) in grammen methaan per kilogram drogestof van het rantsoen. Die factor is middels experimenteel onderzoek bepaald, en wordt getoond in de KringloopWijzer. Doel is dat die EF terug moet van circa 20 gram naar 17 gram of lager.
Verteerbaarheid
Voor methaanreductie zijn een aantal zaken van belang, zegt onderzoeker Harm Wemmenhove. In de eerste plaats een efficiënte bedrijfsvoering, met een goede voerbenutting en een gepaste hoeveelheid jongvee. In de tweede plaats speelt de verteerbaarheid (gehalte NDF) van kuilvoer een belangrijke rol: jonger gras is beter verteerbaar en levert waarschijnlijk een lagere methaanemissie op dan ouder gras.
Echter, voor (weide)gras geldt er momenteel nog steeds één emissiefactor (19,2); onderzoeken naar differentiatie tussen jonger en ouder gras lopen nog, volgens Wemmenhove. „Daar is het wachten nu op.” Sturen op de kwaliteit van het ruwvoer blijft lastig, omdat het weer een bepalende factor is in het groeiseizoen.
Zetmeelgehalte
Voor snijmais speelt het zetmeelgehalte een rol: hoe meer zetmeel, hoe lager de EF en dus de methaanemissie. Later oogsten kan waarschijnlijk een positieve bijdrage leveren aan de methaanreductie, stelt de onderzoeker. En ook hier zijn telers afhankelijk van het groeiseizoen. Wemmenhove: „Kijk bij aankoop van snijmais ook naar het zetmeelgehalte. Bij de Koeien&Kansen bedrijven viel de aangekochte mais soms tegen, waardoor de methaanemissie onverwacht hoog was."
Vet en bierbostel
Ten slotte kan de keuze van bijproducten een positieve bijdrage leveren. Bijvoorbeeld van bierbostel is bekend dat het een geringe methaanuitstoot oplevert. Dat geldt ook voor (palm)vet, maar van dat product is de CO2-voetafdruk vrij hoog dus dat is ongunstig voor de uitbetaling door zuivelondernemingen op dat vlak. Er zijn echter ook vetten met een lagere C02 footprint. Bijproducten vormen echter niet de hoofdmoot van het rantsoen, waarmee hun totale bijdrage relatief klein is.
Reductie niet gehaald
Voor 2022 hadden de Koeien & Kansen-bedrijven als doelstelling een maximale methaanemissie uit pensfermentatie van 16,6 kg CH4 per 1000 Kg melk. Dit zou overeenkomen met een reductie tussen de 15 en 20 procent. Deze doelstelling is gemiddeld niet gehaald door de deelnemers. Uit de resultaten bleek dat de methaanemissie uit pensfermentatie in 2022 vergelijkbaar is met de resultaten van 2021. In beide jaren was de gemiddelde methaanemissie uit pensfermentatie 17,8 kilo CH4 per 1000 kilo melk. Dat komt overeen met een reductie van 8 procent. Niettemin zijn er volgens Wemmenhove Koeien&kansen-bedrijven die tussen de 10 en 15 procent emissie weten te reduceren.
Nieuw
Gemiddeld is de emissie is de laatste twee jaar zelfs iets toegenomen, aldus de rapportage. Er zijn verschillende redenen voor de mogelijke toename. Ten eerste de voorjaarsgraskuil van 2021.Die is laat geoogst en bevatte daardoor veel NDF en dus een hoge EF voor methaan. Deze kuil is voor een deel in 2022 opgevoerd. Een andere mogelijke verklaring betreft de deelname van enkele nieuwe bedrijven aan het project. Voor deze nieuwe deelnemers is het sturen op methaanemissie vrij nieuw; zij hebben hier nog niet veel ervaring mee. De helft van de bedrijven liet een daling van de methaanemissie uit pensfermentatie zien, terwijl bij de andere helft de methaanemissie toenam. Kortom: het blijft een lastige opgave.