Het aandeel melkveebedrijven met mestoverschot nam af in 2022
Het CLO baseert zich hierbij op cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
In 2022 produceerde 29 procent van de melkveebedrijven minder mest dan de gebruiksnormen voor eigen grond. Het jaar daarvoor was dat nog 26 procent. Het aandeel melkveebedrijven met een mestoverproductie neemt sinds 2019 af. In 2017 en 2018 produceerde één op de vijf bedrijven minder mest nog wettelijk is toegestaan.
Sinds 2006, toen de gebruiksnormen voor dierlijke mest het Mineralenaangiftesysteem (Minas) vervingen, hebben melkveehouderij steeds vaker te maken met overproductie waardoor zij mest moeten afvoeren. Door aanscherping van de gebruiksnormen nam het aandeel bedrijven met overproductie gestaag toe.
Lees verder onder de afbeelding
Afbouw derogatie
Hoeveel dierlijke mest een melkveehouderij mag uitrijden is afhankelijk van de Europese Nitraatrichtlijn. Volgens de Nitraatrichtlijn mag 170 kg stikstof uit dierlijke mest worden gebruikt per hectare. De Europese Commissie stond Nederland via de derogatie verruiming van deze norm toe tot een bemestingsniveau van 250 kg stikstof per hectare in 2022.
Daarnaast moest het bedrijfsareaal tot en met 2013 voor minstens 70 procent en vanaf 2014 voor minstens 80 procent bestaan uit grasland. De derogatie voor zand- en lösspercelen in de provincies Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg is vanaf 2014 beperkt tot 230 kg N per hectare.
De derogatie wordt vanaf 2023 geleidelijk afgebouwd. Vanaf 2026 geldt een gebruiksnorm van 170 kilo stikstof uit dierlijke mest voor alle gebieden en grondsoorten. De verwachting is dat dit van dit jaar tot een hoger aandeel melkveebedrijven met een mestoverschot zal leiden.
Fosfaat
Voor fosfaat is met ingang van 2010 de gebruiksnorm gedifferentieerd naar de fosfaattoestand van de bodem. Bij een neutrale fosfaattoestand is vanaf 2020 de gebruiksnorm 70 kg per hectare bouwland en 95 kg per hectare grasland.
Bij het vaststellen van de hoeveelheid stikstof in geproduceerde mest vermindert het CLO de uitscheiding van stikstof met verliezen in stallen en mestopslagen.
Voor de mestwetgeving mogen melkveehouders hierbij uitgaan van forfaitaire stikstofverliezen, de zogenaamde stikstofcorrectie. De hoeveelheid stikstof in de mest berekend met de forfaitaire stikstofcorrectie bepaalt of er wettelijk gezien sprake is van overproductie.
Tabel Mestproductie bij gebruiksnormen: bedrijven met overproductie, 2000-2022
2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022* | |
Percentage bedrijven met overproductie | |||||||||||||||||||||||
Melkveebedrijven | 26 | 40 | 28 | 53 | 33 | 40 | 59 | 62 | 64 | 57 | 66 | 59 | 58 | 66 | 76 | 79 | 78 | 80 | 80 | 77 | 79 | 74 | 71 |
Bron: CBS |