De plek van Teunis van 't Land
‘Op de voergang kom ik graag. Ik heb daar het meeste overzicht om te zien of er tochtige koeien zijn, of ze goed herkauwen en of er rust is in de koppel. Lopend kom ik hier toch al snel zo’n vijf keer per dag, meestal wel omdat ik er toch moet zijn. ’s Morgens sta ik om 4 uur op, even later kijk ik voor de eerste keer bij de koeien. Daarna ga ik melken. Daarnaast ben ik, of mijn vader, er nog drie tot vier keer per dag op de shovel om het voer aan of weg te schuiven, dan kijk je automatisch meteen ook even naar de koeien.
Ik zie de koeien veel, want we melken drie keer per dag. De eerste twee rondes melk ik. De derde keer wordt gedaan door een groep jonge arbeidskrachten, die elkaar afwisselen. Sinds vorig jaar gaan onze koeien, na zeven jaar op stal te hebben gestaan, weer naar buiten. Om 7 uur gaan ze de wei in tot een uur of 10. En ’s avonds om 22 uur, na het melken, opnieuw. Ze zijn ’s nachts graag buiten, maar overdag is het nog wel eens zo dat enkele dames toch staan te popelen de stal weer in te gaan.
In deze boogstal, in bouwjaar 2009 de tweede in Nederland, is de gevoelstemperatuur aangenaam. Wat betreft licht, lucht en klimaat is het top daar. Het dak is opgebouwd uit een laag gaas en een laag plastic, met daartussen een ruimte van 1.10 meter gevuld met lucht. Dat isoleert goed, de eerste warme dagen blijft het hiermee aanmerkelijk koeler in de stal.
Sinds een aantal jaren ben ik gericht bezig om koeien te fokken die niet opvallen in de koppel, lang meegaan en weinig extra arbeid vragen. Ik vind gezonde koeien het belangrijkst. Als je koeien het goed hebben, als je ze goed ziet eten en herkauwen, dan voel jij je als boer ook goed!’
Tekst: Susan Rexwinkel
Beeld: Susan Rexwinkel