Betrokken melkveehouders: Sturen op voer stimuleert ondernemerschap
Ruiter heeft een melkveebedrijf in Grootschermer (Noord-Holland). Hij is een van de vijf melkveehouders die hebben meegewerkt aan het nieuwe, bindende advies over de weg naar grondgebondenheid in 2025. Dat rapport heeft de Commissie Grondgebondenheid vandaag gepresenteerd aan LTO Nederland en de NZO.
De melkveehouders die zitting hadden in die commissie, vertegenwoordigden alle windstreken van Nederland. Het was een divers vijftal, met extensieve en intensieve bedrijven. Er zaten zowel LTO- als NMV-leden tussen, en de melkveehouders leverden aan FrieslandCampina, A-Ware en Farmel.
65 procent eiwit van eigen grond
Ruiter vertelde vanmiddag bij de presentatie in Den Haag dat hij de dag ervoor zijn dochter annex bedrijfsopvolger had geïnformeerd over de strekking van het advies. Dat beoogt de melkveehouderij sterker te verankeren aan de (eigen) grond. Streven is dat melkveehouders minimaal 65 procent van het eiwit dat zij aan hun koeien voeren, telen op eigen grond ofwel op grond in de buurt, via zogeheten buurtcontracten. Op dit moment is het gemiddelde aandeel 'eiwit van eigen grond' 60 procent.
Ruiters dochter moest wel even aan dat idee wennen, gaf hij toe. “Het zal voor meer melkveehouders een behoorlijke omslag in het denken betekenen”, aldus de Noord-Hollander. “Nu worden boeren onder andere via de KringloopWijzer afgerekend op het mestspoor. Straks is de benadering vanuit de voer-kant. Dat brengt meer evenwichtigheid met zich mee, en ontwikkelruimte. Het ondernemerschap wordt gestimuleerd. Ik denk dat heel veel collega's dat wel fijn vinden.”
Grondgebruik centraal
Dat beaamt ook mede-commissielid Koen Bolscher uit Bornerbroek. “We zijn op zoek gegaan naar een kengetal wat integraal werkt, wat het ondernemerschap stimuleert en ook de bodem vooruit helpt. Bij dit kengetal draait het om voer. Ondernemers kunnen met elkaar samenwerken in de buurt, door buurtcontracten af te sluiten. Het gaat niet meer sec om het eigenaarschap van de grond, maar om het gebrúik ervan: wie gebruikt die grond, wie sluit de kringloop?”
Gezamenlijk belang
Iets wat Ruiter en Bolscher ook benadrukken: de nieuwe insteek, het stimuleren van grondgebondenheid op basis van de zelfvoorzieningsgraad voor eiwit, maakt veel minder onderscheid tussen extensieve en intensieve bedrijven dan de KringloopWijzer. Daarvan profiteren vooral de intensieve bedrijven; extensieve melkveehouders vullen 'm in 'omdat het moet'. “In de nieuwe opzet is er veel meer sprake van een gezamenlijk belang”, zegt Bolscher.
De nieuwe aanpak zal ook meer ruimte bieden voor evenwichtsbemesting, verwacht Ruiter. Naar verwachting zal kunstmest meer en meer worden uitgefaseerd.