Nieuw kengetal laat meer ruimte voor eigen bedrijfskeuzes
'Percentage eiwit van eigen land' nieuwe maat grondgebondenheid
De Commissie Grondgebondenheid is eind september 2017 ingesteld door de Stuurgroep Duurzame Zuivelketen, waarin de LTO Vakgroep Melkveehouderij en de Nederlandse Zuivel Organisatie NZO samen optrekken. De commissie kreeg de opdracht mee een voorstel te maken over de invulling van de grondgebondenheid voor de melkveehouderij, en daarbij een stip op de horizon zetten voor 2025.
Visie 2040
De commissie schetst een visie voor de melkveehouderij in 2040. De sector is dan in staat in grote mate zelfvoorzienend te zijn voor het voeden van de dieren. Het belang van de kringloop rond het eigen bedrijf neemt toe en de afhankelijkheid van grondstoffen die over grote afstand moeten worden aangevoerd, neemt daardoor sterk af.
Om dit streefbeeld in 2040 binnen één generatie te kunnen verwezenlijken, zijn de komende jaren stevige stappen nodig richting een grote mate van zelfvoorziening, aldus het rapport. Immers: hoe hoger de mate van zelfvoorziening, hoe sterker de binding met de grond waarop de koeien lopen en waarvan ze worden gevoerd.
Integrale aanpak
Bij het vaststellen van de mate van zelfvoorziening (lees: grondgebondenheid) is een integrale aanpak van groot belang, schrijft de commissie. “Tot nu toe is de sector te veel geconfronteerd met voorschriften op allerlei (deel)aspecten.” Daarom is gezocht naar een indicator die meerdere duurzaamheids- en milieudoelen tegelijkertijd ondersteunt.
Dat werd 'percentage eiwit van eigen land'. Dit kengetal is de mate waarin de veehouder in staat is van eigen land (of in de buurt) het benodigde eiwit voor de voeding van zijn dieren zelf te telen. Daarbij wordt uitgegaan van minimaal 65 procent eiwit van eigen land (inclusief land in de buurt), wat zal worden gemonitord via een voortschrijdend driejaarlijks gemiddelde.
Het gekozen kengetal is minder eenduidig dan kengetallen als GVE per hectare of fosfaatplaatsingsruimte per hectare. Maar het geeft melkveehouders ook meer ruimte voor hun eigen bedrijfskeuzes, aldus de commissie.
Gras
Het kengetal stimuleert in sterke mate de teelt van gras,omdat dat meer eiwit oplevert dan maïs, aldus de commissie. Een voldoende grote huiskavel vormt hierbij een belangrijke bouwsteen. Gras, vooral blijvend grasland, draagt bij aan de koolstofopslag in de bodem en aan de bodemvruchtbaarheid. Het kan eveneens bijdragen aan weidevogelbeheer en andere natuurdiensten. Tevens stimuleert dit kengetal dat de veehouder over voldoende grond beschikt voor het plaatsen van de eigen mest, aldus het advies.
Minder importeiwit
Daarnaast maakt het telen van eigen eiwit de veehouder minder afhankelijk van de import van eiwitrijke grondstoffen van buiten Europa. Die import moet in het streven van de commissie in 2025 dan ook tweederde lager liggen dan nu.
Buurtcontracten
In aanvulling daarop is het stimuleren van lokale mest-voerkringlopen van belang. De veehouder kan met een 'robuuste vorm van samenwerking met collega’s in zijn buurt' – via zogeheten buurtcontracten – de teelt van eiwit voor zijn eigen bedrijf vergroten en de mest in zijn eigen buurt afzetten, voor zover dat niet op eigen land kan.
Bekijk hier de samenvattende video die de Duurzame Zuivelketen maakte over het plan: