‘Nieuw ingezaaid grasland wel licht bemesten’
Ondanks dat de ondergewerkte zode veel stikstof levert, is het volgens Bussink toch verstandig om een startgift van 30 kilo stikstof toe te passen. De oude zode heeft namelijk eerst tijd nodig om af te breken, voordat de stikstoflevering voldoende op gang komt. „In bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld bij een hoog stikstofleverend vermogen van de bodem of bij een zacht voorjaar, zou een startgift achterwege gelaten kunnen worden. Bij twijfel is het echter beter om toch te kiezen voor een lichte bemesting zodat het jonge gras goed aan kan slaan”, aldus de projectmanager.
Lichtere snede
Het bemestingsadvies voor herinzaai gaat er vanuit dat de eerste snede licht wordt geoogst, minder dan 1500 kilogram drogestof per hectare. Zo wordt de uitstoeling van gras te bevorderd en de onkruiddruk beperkt. Bussink stelt dat bij de volgende sneden het bemestingsadvies voor blijvend grasland aangehouden moet worden. Ook voor de kali- en fosfaatbemesting kunnen de adviezen van blijvend grasland opgevolgd worden..
Bussink raad het bemesten met dierlijke mest, voordat de zode wordt ondergewerkt, af. „Daarmee krijg je te veel verliezen. Als veehouders toch met dierlijke mest willen bemesten, dan maximaal 25 kuub per hectare, om hoge stikstofgiften- en verliezen te vermijden.”
Extra stikstof bij gras na maïs
Bij inzaai van grasland op bouwland is er in de eerste jaren na inzaai extra stikstof nodig voor de opbouw van een nieuwe graszode. Als vuistregel stelt Bussink om na meerdere jaren maïsland, het eerste jaar 50 kilo stikstof en het tweede jaar 25 kilo extra stikstof te bemesten. Na eenjarig maïsland is 25 kilo stikstof in het eerste jaar voldoende. Volgens de projectmanager van het NMI is het van belang om na twee en vier jaar het stikstof leverend vermogen (NLV) te laten meten.