aAa-gebruikers realiseren een hogere levensproductie
Spierings stuurde een enquête naar de Nederlandse aAa-gebruikers en ontving van ongeveer een kwart, 269 boeren, een reactie. Het gebruik van het systeem leidde weliswaar tot een drie maanden langere levensduur, maar door de grote spreiding was dit niet statistisch significant. De levensproductie was met 4.256 kilogram wel statistisch hoger en daarmee ook de productie per productieve levensdag. En naarmate de bedrijven langer gebruikmaken van de methode, is de gemiddelde levensproductie hoger en blijft de levensduur gelijk. De reden hiervoor is volgens Willem van Laarhoven van Valacon dat veehouders over het algemeen niet specifiek bezig zijn met het verhogen van de leeftijd.
Andere kijk
De veehouders die met Triple-A werken, hebben een wat andere kijk op koeien en dat komt tot uiting in het stiergebruik. De gemiddelde fokwaarden voor levensduur, uiergezondheid, vruchtbaarheid, beenwerk en levensproductie van de stieren die op Triple-A-bedrijven worden gebruikt, zijn lager dan die van de meest gebruikte stieren in Nederland. De fokwaarden voor persistentie zijn gelijk en die voor laatrijpheid zijn hoger. Het aantal dochters in productie van de gebruikte stieren is ook groter op aAa-bedrijven. Kennelijk hechten de gebruikers meer waarde aan de betrouwbaarheid van de fokwaarden. „Het onderzoek geeft hetzelfde beeld als het onderzoek dat we eerder in Denemarken hebben uitgevoerd”, aldus Van Laarhoven.
Eenzijdig beeld
Spierings keek ook naar de aAa-codes van de verschillende beschikbare stieren en constateerde een eenzijdig beeld. Meer dan 70 procent van de in 2017 beschikbare stieren zit in de codegroep 234 (in willekeurige volgorde, dus 234, 243, 324, 342, 423 en 432) en slechts ruim 1 procent bevindt zich in codegroep 156.
Aandeel van aangeboden stieren met een specifieke aAa-code in 2017
aAa code | Aantal stieren | Aandeel % |
Code 123 | 65 | 9,3 |
Code 126 | 3 | 0,4 |
Code 234 | 499 | 71,7 |
Code 135 | 32 | 4,6 |
Code 345 | 70 | 10,1 |
Code 246 | 14 | 2 |
Code 156 | 9 | 1,3 |
Code 456 | 4 | 0,6 |
Totaal aantal stieren | 696 | 100 |
Van de koeien in het onderzoek zit 28 procent in codegroep 234 en 37 procent in codegroep 156. Met andere woorden, 37 procent van de koeien heeft behoefte aan een code met 1, 5 en 6. Voor de koeien in de codegroep 234 zouden dus genoeg stieren voorhanden zijn en voor de codegroep 156 juist niet. Door het grote aandeel 234-stieren en de toenemende invloed hiervan, ontstaat er steeds meer behoefte aan 156. Veel koeien hebben vandaag de dag dan ook een code bestaande uit de cijfers 1, 5 en 6.