Kijken in de melktank
Henry Voogd runt samen met zijn vader en vrouw het melkveebedrijf in Leerdam. Ze melken 85 koeien met twee melkrobots en hebben 55 hectare land in gebruik. Ze zijn fanatieke vers-gras voerders; Henry doet aan shiftbeweiding en voert zo lang mogelijk vers gras op stal bij. Daar wordt met de voerrobot het verse gras door het rantsoen gemengd. “Met inkuilen verlies je veel DVE. Met vers gras houden we de voederwaardes hoog, zodat het krachtvoer in het rantsoen omlaag kan.”
Veel energie, weinig eiwit
Richard Snoek is adviseur en stikstofcoach bij ABZ De Samenwerking. De motivatie van veel veehouders om voor lage eiwitgehaltes te gaan, zit vooral in het financiële aspect, volgens hem. “Eiwit is altijd duur, dus het is zaak daar zo efficiënt mogelijk mee om te gaan. De simpelste manier van monitoren is om te kijken wat er in de melktank zit. Op ureumgehaltes kun je goed sturen.” Het gemiddelde ureumgehalte op het bedrijf van de familie Voogd ligt met 17,5 mooi laag. Met aanvullingen van eiwitarm R-meel en lactograan denkt Richard dat Henry niet lager in eiwit kan zakken. “In energierijk voer zit ook altijd wat eiwit, maar weinig. Daar maken we gebruik van in de rantsoenen.”
Stabielere waarden
Veel energie, weinig eiwit: dat is precies de reden dat Henry bewust op zoek is gegaan naar tetraploïd gras met hoge suikergehaltes. Dit zorgt namelijk voor een hogere drogestofopname van vers gras. Henry legt uit hoe hij het eiwit op zijn land zo laag mogelijk houdt: “Wij geven de drijfmest in meerdere kleine giften en dienen vloeibare kunstmest toe op ureumbasis. Met name sinds we de kunstmest op deze manier toedienen hebben we een veel constanter niveau in ruw eiwitgehalte.”
Kalendermaaien
Een nieuwe stap om beter op gehaltes te kunnen sturen, is een andere manier van maaien. Nu heeft Henry niet al te lichte sneden in de kuil, maar een strakker maairegime moet daar verandering in gaan brengen. “Afgelopen jaar groeide er na de eerste snede te weinig gras. Na vier-vijf weken dachten we, ‘we wachten nog even’, maar de voederwaardes hollen dan achteruit.” Richard vult aan: “Als de kuil te snel zou worden, kun je stro of hooi toevoegen. Andersom, bij een te grove of te taaie kuil, kun je niet voldoende corrigeren.” Met kalendermaaien bepaal je de maaidata van de tweede, derde en vierde snede aan de hand van het maaimoment van de eerste snede. “Zo voorkomen we dat na de eerste snede het gras te oud wordt en houden we bovendien de groei erin voor het weiden,” legt Henry uit.
Per dag sturen
“We hebben niet in één keer een grote omslag gemaakt,” vertelt de melkveehouder. “Het gaat in kleine stapjes. Na veel van deze kleine stapjes, waarbij we steeds goed de melkwaarden en de koegezondheid in de gaten houden, merk ik dat ik steeds minder vaak verrast word. Schommelingen in gehaltes overkomen ons niet zomaar meer, we kunnen er steeds beter op voorsorteren. Als er een verandering is, bijvoorbeeld in het weer, kunnen we beter bijsturen.” Richard sluit af met een tip. “Zet twee silo’s achter de schuur: één met een eiwitcomponent en één met een energiecomponent. Dan kan het eiwitgehalte in je basisbrok omlaag en kun je per dag sturen op het ureumgehalte, in plaats van één keer per 3-4 weken als je silo weer wordt gevuld.”
Tekst: Limagrain Nederland BV