‘Werk nu oude zode onder bij scheurland’
Het advies wordt gegeven op basis van N-mineraalmetingen die het project in 2017 deed. Daarbij werd gekeken naar de stikstofuitspoeling van scheurland. De nitraatuitspoeling op deze percelen is hoger dan bij de continuteelt van maïs. Wanneer de oude zode op scheurland al vroeg in het voorjaar werd gescheurd en er geen drijfmest op werd uitgereden, kon de uitspoeling tot 60 procent beperkt worden. Volgens het Kringloopproject was de nalevering van de zode zo groot dat ook in het tweede jaar na scheuren gekort kan worden op de drijfmestgift en een gift van 20 kuub rundveedrijfmest voldoende is.
In 2017 werden op de bedrijven in de Kennisgroep Waterkwaliteit van het project van vijf percelen in mei, augustus en oktober N-mineraal waardes bepaald in de bodemlaag 0-90 cm. Uit de cijfers bleek dat maïsland in 2017 gemiddeld tot twee keer zo hoge N-mineraal waarden gaf als grasland. Gemiddeld lag de N-mineraal van maïsland in oktober op ruim 100 kg N-min per ha en van grasland op ruim 50 kg N-min per ha. Daar kwam bij dat het deel van deze reststikstof, dat uitspoelt onder maïs, twee keer zo hoog is als onder gras. Beide effecten hadden een hoger nitraatgehalte in grondwater tot gevolg.
De percelen die op scheurland werden verbouwd, zaten ruimschoots hoger in reststikstofwaardes. Een aantal van deze scheurgronden was niet alleen in het voorjaar bemest, maar er werd ook eerst een eerste snede gras vanaf gehaald. Deze percelen werden pas vlak voor het zaaien van de mais gescheurd. Dat zorgde ervoor dat de mineralisatie van de organische stof te laat op gang kwam. Volgens de Vruchtbare Kringloop Achterhoek komt de stikstof uit de oude graszode dan te laat in het seizoen vrij, waardoor de mais die niet meer kan opnemen. Dit leidde tot een hoog gehalte aan reststikstof in de bodem in het najaar van gemiddeld van 179 kg N-min per ha. Percelen die op tijd werden gescheurd en niet werden bemest zaten gemiddeld op 68 kg N-min per ha.
Bemestingsnormen op scheurgrond
De projectgroep verwijst nog naar de specifieke bemestingsnormen voor scheurland, die zijn opgesteld door de Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen. Deze normen zijn gebaseerd op 80% van het N-advies. Daarbij is gekozen voor een optimale situatie tussen vermindering van uitspoeling en een minimale opbrengstderving. Bij dit advies zou er 3 procent minder opbrengst gehaald worden. Vanaf het derde jaar na scheuren is het bemestingsadvies vergelijkbaar met het advies voor continu maïsteelt. Wel is het advies om bij het korten op drijfmest de kalitoestand in de gaten te houden en zo nodig extra kali te bemesten.