Column: Echte korrelmais!
Als we later aan de koffie zitten, begint Michel er ook over. “Het is nog een paar dagen mooi weer en dan wil het toch kouder worden. Nu wordt het langzaamaan toch tijd dat we die laatste mais eraf krijgen.” En met ‘die laatste mais’ bedoelt hij de 10 ha mais die als eerste rijp was (we hadden expres een korrelmaisras gezaaid, zodat ie vroeg zou rijpen). Maar die we maar niet konden oogsten, omdat de hakselaar telkens kapot ging.
Dat het niet vanzelf zou gaan dit jaar met de mais, dat had ik wel een beetje verwacht. Aangezien we vorig jaar met de hakselaar in de sloot waren beland. Door de drukte rondom de bouwwerkzaamheden, hadden we van de winter domweg geen tijd om de hakselaar na te kijken. Laat staan om de kemperbek weer proberen op te kalefateren. Toen we van het voorjaar de eerste snee luzerne gingen hakselen, bleek dan ook dat de hakselaar mankementen vertoonde. Niet zozeer door het sloot-ongeval, maar kleine defecten die hij vorig jaar ook al had. Met name de metaaldetector die kuren had. Na wat sleutelen kwam de luzerne er toch nog mooi af.
Maar ja, mais hakselen is wel even een ander verhaal. Dan krijgt het beestje natuurlijk veel meer voor de kiezen en ook nog eens op steile hellingen. Maar we gingen het toch proberen. Niet met de kemperbek, die nog steeds zielig tussen het onkruid stond. Maar met de kettingbek. Gelukkig hadden we die nog! Nou, twee keer heen en weer en daar kwamen ze alweer terug van het land. Niet alleen die metaaldetector zat dwars, maar nu werkte de versnellingsbak ook nog eens tegen! Twee weken onderdelen bestellen, wachten en sleutelen later. En de eerste mais was ondertussen niet meer te redden. Het was verdroogd waar we bij stonden. En moet je dan blij zijn dat het oorspronkelijk een korrelmaisras was? Dat het in ieder geval nog een grote hoeveelheid korrels zal opleveren? Waar we dan nog wel een bestemming voor moeten vinden, maar dat is een ander verhaal.
We lieten de korrelmais maar even voor wat het was. Want toen de hakselaar het eindelijk weer deed en we (wonder boven wonder) zelfs de kemperbek weer in ere hadden weten te herstellen, wilden we natuurlijk zo snel mogelijk de andere 60 hectare eraf zien te krijgen. Gelukkig kregen we versterking van onze drie fanatieke neven uit Nederland en was het een genot om alle bedrijvigheid en trekkers en opraapwagens heen en weer te zien rijden. De nieuwe kuilplaat werd voor het eerst in gebruik genomen en dat was minstens net zo mooi om te zien. Het liep als een speer. Koffie, tosti’s, pizza’s en bier. Het blijft toch elk jaar weer gezellig.
Maar nu. Onze tien hectare korrelmais. We hebben al twee mensen in de buurt benaderd met een ‘kolvenplukker’. Maar die zeiden beide dat het te steil is voor hen. Ja, het is ook net het steilste stuk dat we hebben. Nu is er nog één iemand waar we heen kunnen. Hopelijk dat die het wel ziet zitten. Er zei al iemand tegen ons: “Waarom laat je de kolven er niet met de hand uit plukken?” Iets dat hier heel normaal is, voor al die gezinnen met een halve hectare korrelmais naast het huis. Die gaan met de hele familie een zaterdag gezellig kolven plukken. Of huren een zigeunergezin in. Ja, Roemenen weten wel hoe ze kolven moeten plukken. Als we nog langer wachten, valt er niets meer te plukken. Gisteren stond er ook weer een paard en wagen verdekt opgesteld langs het betreffende perceel. Wat moet je daar nou mee? Nee, hopelijk kan die kolvenplukker gauw komen. Dat scheelt dan weer één zorg en een bult ergernissen.