Column: Ik wens je veel personeel…

Wij hebben ook personeel. Twee Duitse parttimers. En oppervlakkig bekeken, kunnen we ook zeker instemmen met bovenstaande uitspraak. Natuurlijk, de één voert zijn taak half uit, de ander staat geld te verspillen of vinden ze iets onzin. Het werk word geregeld anders uitgevoerd dan wij zouden wensen. Makkelijk is het om de oorzaak bij het personeel te leggen, maar het kan ook aan ons als werkgever liggen. Hoeveel investeren wij in uitleg, scholing en bedrijfsbinding? Want als ik goed naar ons personeel kijk, knijp ik toch maar in mijn handen…
Alleen al kijkend naar ons begin. De tweede storm was, kort na de eerste storm eind oktober, in aantocht. Koos had voor de grap tegen onze medewerker, gezegd: “Neem de motorzaag maar mee, dan kun je de bomen wegzagen wanneer ze over de weg liggen!” We moesten er niet aan denken dat hij ons niet zou kunnen bereiken, want het werk moest gewoon gedaan worden. De volgende morgen staat Koos om 05:00 uur in de stal en blijkt dat er al lang en breed gemolken werd. Wat blijkt: hij had én zijn motorzaag achterin de auto én was voor de zekerheid een uur eerder vertrokken! Dat heet toch ‘hart voor de zaak’ of niet? Hij is degene die wel eens iets vergeet, waardoor wij bijvoorbeeld wel eens koeien uit het kantoor hebben moeten jagen (alles onder de koeienvlaai) omdat hij een belangrijk hek was vergeten te sluiten. Maar hij is ook degene die ‘t nog nooit heeft laten afweten, die paraat staat met allerhande hulp, van alle markten thuis is en als een vriend geworden is.
Onze andere medewerker, hebben wij later aangenomen. We draaiden de weekenden en avonden alleen en kwamen niet toe aan andere werkzaamheden. Dus kwam hij. Zeer flexibel inzetbaar, wil de meeste weekenden wel melken en staat ook altijd voor ons klaar. Alleen moet je geen verhaal bij hem komen halen over zijn fouten en gebruikt hij zeer gedetailleerde uitleg. Hij werkte nog niet zolang bij ons, toen Koos griep kreeg. Eén belletje en hij stond op de stoep. Liet bij mij zijn telefoonnummer achter voor het geval dat er ’s avonds of ’s nachts iets was. Van kuilen afdekken tot schuur slopen, hij staat paraat.
En als we dan om wat van reden dan ook op het punt staan één van beiden te ontslaan, zeggen we beiden: “Nee, want waar vinden we er oo-oo-ooit zo één weer!”
Hester Kluin