‘Niet meer afkalfproblemen bij koeien met afwijkende kruisen’
De onderzoekers van Animal Evaluation Unit van Coöperatie CRV wilden graag met data aantonen of de fokwaarden kruisligging en kruisbreedte direct verband hadden met de fokwaarde afkalfgemak, en of afwijkende kruizen ook leiden tot meer afkalfproblemen. In de praktijk is namelijk de algemene gedachte dat koeien met een sterk oplopend, sterk hellend of smal kruis, vaker problemen hebben met afkalven.
Omdat in de fokkerij zowel de exterieurkenmerken kruisligging en kruisbreedte als het daadwerkelijk afkalfgemak (beoordeeld door de veehouder) wordt weergegeven in fokwaarden, is het mogelijk om de data met elkaar te vergelijken. CRV vergeleek de fokwaarden kruisbreedte en kruisligging met de fokwaarde afkalfgemak (genetisch) en keek ook naar de fenotypische relatie (het daadwerkelijk aantal moeilijke geboortes).
Wel genetisch verband, geen rechtreekse relatie
Genetisch blijkt de fokwaarde afkalfgemak een licht positieve relatie te hebben met de kruisligging en de kruisbreedte. De onderzoekers van CRV zagen echter dat koeien met afwijkende kruisbreedte of kruisligging niet vaker problemen hebben met afkalven dan koeien met een gemiddeld kruis. Volgens CRV is het rechtstreeks fokken op afkalfgemak daarom nog steeds het meest effectief.
Tegenstrijdige conclusie
De conclusie lijkt wat tegenstrijdig met een onderzoek wat afgelopen jaar werd uitgevoerd op de Rijks Universiteit van Groningen (RUG). Deze onderzoekers ontwikkelden een computermodel waarmee afkalfproblemen van individuele koeien kan worden voorspeld. Daarbij gebruikten ze een grote dataset van CRV met meer dan 130.000 afkalvingen van 55.000 holstein koeien. De onderzoekers vonden een groot aantal kenmerken die het risico op afkalfproblemen voorspellen. De fokwaarde afkalfgemak bleek weliswaar de belangrijkste, maar zij zagen onder andere ook dat de fokwaarde voor kruisligging van invloed was.