Column: Kuiljournaal
Dat adviseert Sjon de Leeuw van PPP-Agro Advies in het meinummer van Melkvee Magazine. Vroeg maaien leidt volgens hem tot snelle kuilen, die lastiger door de koe zijn te benutten. Maar hoe moeilijk is het voor een boer om met maaien te wachten, als zich eind april/begin mei prima inkuilweer aandient?
Ik zie het bij ons in de polder elk jaar weer gebeuren: als de eerste buurman de maaier uit de schuur haalt, is de rest bijna niet meer te houden. Behalve dan een buurboer, die wacht tot iedereen klaar is. Maar dat terzijde. Feit is dat veel boeren van het mooie weer de kriebels krijgen en aan de slag willen. Of er dan ook de grootste massa op het veld staat, is de vraag.
Kustweer
Mijn man Ton en ik hebben een melkveebedrijf in Egmond aan den Hoef, met voornamelijk klei op zand. Omdat het voorjaar aan de kust vaak wat droger en kouder is dan elders in het land, blijft de grasgroei gemiddeld ook wat achter. Voor ons is het heel belangrijk om een week extra te durven wachten voor een goede eerste snede. Maar we weten uit ervaring dat dat niet gemakkelijk is.
45% ds
Toch is Ton een voorstander van een kuil met voldoende structuur. Je hebt meer massa, het product gaat minder snel door de koe heen en je hoeft het rantsoen minder te corrigeren met andere structuurrijke voeders. Ton streeft naar een kuil met een droge stof-opbrengst van 45 procent en hij is tevreden met een VEM-waarde van 900.
2kg eiwitrijke brok
Omdat wij voor de eerste snede minder kunstmest strooien dan wordt geadviseerd – 65 tot 70 kg stikstof per hectare – zit er wel minder eiwit in de kuil. Dat corrigeren wij door 2 kg eiwitrijke brok per koe per dag te voeren, naast de 15 kg maïs die het dier al krijgt. Onze koeien gedijen prima op dit dieet: ze geven gemiddeld 10.000 kg melk per jaar. Ons eiwitpercentage ligt aan het begin van de winter rond 3,70 procent en in maart even boven de 3,50 procent. Het is belangrijk dat de koeien gezond blijven. Bij een snellere kuil zijn zij gevoeliger voor pensverzuring, klauwbevangenheid en darmstoornissen.
Veel krachtvoer
Ook Gerard Abbink, productmanager veehouderij bij BLGG AgroXpertus, vindt dat geduld zich bij de eerste snede loont. Maar, zegt hij, een veehouder moet vooral kijken naar het totale rantsoen op zijn bedrijf. Daar heeft hij gelijk in. Wat voor onze bedrijfsvoering geldt, hoeft voor een ander niet op te gaan. Het rantsoen moet passen bij het type koe dat op een bedrijf loopt. Het accent op ons bedrijf ligt op melkrijke koeien, die veel krachtvoer krijgen. De kuil moet dus gezond zijn.
Barenbrug
Toch bestaan er nog al wat vragen rondom inkuilen, merkt Edward Ensing van Barenbrug Holland in de dagelijkse praktijk. De graszaadveredelaar komt daarom tot eind mei met een Inkuiljournaal. Als een soort Gerrit Hiemstra presenteert Ensing informatie over grasopbrengsten, kwaliteit en het weer en geeft hij advies over het juiste inkuilmoment. Een goed initiatief, vind ik. Maar een veehouder blijft uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor het inkuilproces.
