Vroege eerste snede graskuilen nog ‘pittiger’ dan vorig jaar
De verteringscoëfficiënt van de organische stof (VCOS) is met 81,8 procent ruim boven het langjarig gemiddelde van 78,2 procent. Vorig jaar lag de verteerbaarheid ook al hoog, op 81,6 procent. Het product is wat jonger geoogst, wat is terug te zien in een gemiddelde NDF per kilo droge stof van 419 gram. Het langjarig gemiddelde ligt op 462 gram NDF.
Meer eiwit
Het suikergehalte is per kilo droge stof wat lager dan vorig jaar: 114 gram tegenover 129 gram in 2022. Daar staat een hoger ruw eiwitgehalte tegenover: 172 gram in 2023 en 165 gram in 2022. Het langjarig gemiddelde ligt op 173 gram ruw eiwit. Doordat de droge stof wat lager uitvalt dan vorig jaar (39 tegenover 42,6 procent) is het aandeel DVE (64 gram) wat lager en het aandeel OEB wat hoger (49 gram). Eurofins concludeert dat er voldoende pensenergie nodig is om het onbestendige eiwit goed te kunnen benutten.
De voederwaarde in VEM ligt op 977 VEM, tegenover 984 VEM in 2022 en een langjarige gemiddelde van 930 VEM. Eurofins verklaart de hoge kwaliteit van het gras door het koele en sombere voorjaarsweer, waardoor de grasgroei in april vrij geleidelijk was. Er was we voldoende vocht aanwezig waardoor het eiwitgehalte hoger is dan vorig jaar.
Goede conservering en afwijkende mineralen
De kuilen zijn overwegend goed geconserveerd, stelt Eurofins op basis van de pH (4,7) en de hoeveelheid melkzuur (60 gram per kilo droge stof). De hoeveelheid melkzuur ligt wat hoger dan gemiddeld door het lagere aandeel droge stof.
Eurofins laat verder weten dat sommige mineralen wat afwijken van het langjarig gemiddelde. Zo is het aandeel kalium 3 gram hoger, met gemiddeld 33,3 gram per kilo droge stof. Het aandeel chloor is veel lager, 6,2 gram tegenover 11,2 gram gemiddeld. Dit zorgt voor een hoge kation-anion verschil, wat met name voor droge koeien nadelig is als het gaat om het risico op melkziekte.