Onderzaai in mais
De voordelen van onderzaai:
- Meer opbouw van organische stof en humus.
- Minder erosie.
- Activering van het bodemleven en daarmee een betere kringloop van mineralen.
- Minder uitspoeling van mineralen.
- Beter vochthoudend vermogen van de bodem.
- Minder gevoelig voor droogte.
- Lagere N-mineraal door het opnemen van de vrijkomende N in de groenbemester.
- (De N verplaatst zich van de bodem naar de groenbemester. Proeven laten zien dat op deze manier 40kg N opgeslagen wordt in de wintervaste grasgroenbemester, wat daardoor zorgt voor minder uitspoeling van N.)
- Veel minder insporing, wat minder structuurschade oplevert.
- Telt mee voor vergroening (op klei)*.
- Vanggewas na mais (op zand en löss)*.
* De volledige en actuele regels zijn te vinden op www.rvo.nl.
Grasonderzaai komt in Nederland nog niet echt van de grond, dat heeft te maken met een aantal oorzaken:
- De verplichting ontbreekt om onderzaai toe te passen (behalve als je het opgeeft als EA-vergroening).
- Wisselend succes van de onderzaai.
- Indien niet goed toegepast kan onderzaai de maisopbrengst negatief beïnvloeden door gewasconcurrentie. De kans hierop is het grootst bij zaai vóór opkomst van de mais.
- Een extra werkgang door het gewas, waarbij op de wenkakker een enkele maisplant wordt plat gereden. Het gebruik van GPS bij zaaien en schoffelen beperkt dit tot een minimum.
Oplossing met Humus Plus
Inzaaien net voor of rond het schieten van de mais (tussen 50 en 70 cm) met grassoorten met een snelle kieming en doorgroei bieden de meeste kans op succes. Inwerken van het zaaizaad is een must, gekoppeld aan schoffelen, waarbij je de onkruiden die er nog staan kunt aanpakken en zuurstof en warmte in de grond brengt.
DSV zaden heeft speciaal hiervoor het mengsel Humus Plus samengesteld met daarin breedbladige tetraploïde Engels raaigrassen.
Deze rassen zorgen voor een snelle aanslag, goede bodembedekking en goede schaduwtolerantie. Het uitzaaiadvies is: 15-20 kg/ha, net iets voor het sluiten van het maisgewas.
Waardoor kan de onderzaai mislukken?
- Droge periode na onderzaai.
- Te massale maisrassen, waardoor er geen licht onderin het gewas komt. En geen licht betekent ook geen groei.
- Te late maisrassen, waardoor er sprake is van minder/geen (her)groei na de oogst in de late herfst.
- Grote strohoeveelheden na de oogst van korrelmais of CCM.
- Te vroeg zaaien van de groenbemester, waardoor er concurrentie ontstaat tussen de groenbemester en de mais.
- Ook het graszaad niet inwerken in combinatie met droog weer gedurende een aantal weken is funest voor de opkomst van de onderzaai.
- Geen juist gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen.
Welke onkruidstrategie is het beste bij onderzaai?
Bij een goede onkruidstrategie inventariseer je eerst welke (probleem)onkruiden je kunt verwachten en welke middelen je hiervoor moet gaan inzetten. Bij onderzaai komt er, naast welke middelen je moet inzetten, nóg twee aspecten bij, namelijk wanneer én in welke dosering je de middelen toepast.
Belangrijk is de duurwerking van de middelen ten opzichte van de zaaidatum van de mais. Schoffelen verkort de duurwerking aanzienlijk, waardoor er meer kans van slagen is van de groenbemester. Tevens worden resterende onkruiden opgeruimd. Hoe korter de tijd tussen het spuiten van de middelen en de onderzaai-toepassing hoe groter de kans is op schade in de onderzaai. Je zal dus moeten balanceren.
De volgende middelen zijn beschikbaar in de onkruidbestrijding van mais:
- Bodemherbiciden, die werken via de bodem.
- Contactherbiciden, die werken via het blad (contact).
- Herbiciden, die zowel contact- als bodemwerking hebben. Deze worden ook alleen maar na opkomst van de mais gebruikt.
Het zijn voornamelijk de bodemherbiciden, die invloed hebben op de kieming van de groenbemester.
Aanbevelingen aanpak van onkruidbestrijding voor een succesvolle onderzaai:
- Spuittijdstip; bij normaal onkruidbestand (dus geen eenjarige grasachtige onkruiden of andere “moeilijke” onkruiden) kunt u op het gangbare spuittijdstip (3-6 bladstadium) de maisonkruidbestrijding uitvoeren. Halveer dan wel de dosering van bodemherbiciden.
- Splittoepassing; indien er veel eenjarige grasachtige onkruiden voorkomen is een splittoepassing vaak noodzakelijk.
Vaak wordt dan de eerste keer gespoten vóór opkomst van de mais met een bodemherbicide. In een later stadium (5-6 bladstadium) moet dan veelal een aanvullende bespuiting worden uitgevoerd met contactherbiciden. Soms kan deze 2de bespuiting worden vervangen door te schoffelen net voor het sluiten van het maisgewas in combinatie met onderzaai. - Wacht altijd minimaal 14 dagen na de laatste bespuiting voor u de onderzaai gaat inzaaien.
- Neem altijd voor een advies op maat contact op met uw gewasbeschermingsmiddelenadviseur.
Goede ervaringen met onderzaai van TerraLife Landsberger Gemenge
TerraLife Landsberger Gemenge bevat 50% Italiaans raaigras en 50% vlinderbloemigen (30% incarnaat klaver en 20% winterwikken).
De laatste jaren is er al veel ervaring opgedaan met onderzaai onder mais, tot volle tevredenheid van de gebruikers.
Dit mengsel wordt in dezelfde periode als het HumusPlus-mengsel (maislengte 50 tot 70 cm) gezaaid.
De onkruidbestrijding komt nog nauwkeuriger, door de aanwezigheid van vlinderbloemigen.
Deze zijn veel gevoeliger voor onkruid- bestrijdingsmiddelen dan grassen. Raadpleeg hiervoor ook uw gewasbeschermingsadviseur.
Tekst: DSV Zaden
Beeld: DSV Zaden