
De snelheid van gras sturen

Maaimoment
Het optimale maaimoment voor gras is afhankelijk van het grasaandeel in het rantsoen. Bij minder dan 30% graskuil in het melkveerantsoen is vooral de eiwitproductie leidend. Het blad van een grasplant bevat veel eiwit. Eerder maaien (in een korter stadium) verhoogt het aandeel ruw eiwit.
Maar let op: het blad is ook het best verteerbare deel van de grasplant. De totale celwandverteerbaarheid van jong gemaaid gras is veel hoger dan van grover, stengeliger gras. Voer je veel graskuil? Dan is later (=grover) maaien sterk aan te raden, zodat de kuil meer ruwe celstof bevat. Het ruw eiwitniveau is dan doorgaans minder belangrijk.
Door te kiezen voor grasmengsels met een hoge celwandverteerbaarheid, kan het melkvee deze grovere kuil efficiënt omzetten in melk.
Droge stof
45% het ideale droge stofgehalte van graskuil? Niet altijd! Het is afhankelijk van het groeistadium van het gewas. Oogst jong, bladrijk gras op 50 tot 55% droge stof. Een drogere kuil remt de voor-vertering in de kuil en daarmee de passagesnelheid in de pens.
Kuil een zware maaisnede op 40 tot 45% droge stof in. Hierdoor wordt juist extra voor-vertering in de kuil bereikt waardoor de koe het gras beter kan benutten. Daarnaast laat een nattere snede grof gras zich beter vastrijden in de kuil.
Suiker
Suiker is niet alleen een smaakmaker, het is ook een belangrijk onderdeel van een geslaagde conservering van een graskuil. De melkzuurbacteriën op het gras zetten suikers om in melkzuur zodat de zuurtegraad (pH) daalt. Een stabiele en smakelijke kuil is het resultaat.
Het is algemeen bekend dat ’s middags maaien bij zonnig weer een hoger suikerniveau in het gras geeft. Maaien na enkele zonnige dagen heeft nog meer effect, en geeft dan vrijheid in het maaimoment op de dag. Koude nachten zorgen ervoor dat meer suikers behouden blijven in het gemaaid product.
Meer tips voor een geslaagde grasoogst geeft je LG ruwvoerspecialist graag:
Tekst: LG