Check nu resultaat onkruidbestrijding maispercelen
Haagwinde is daarvoor een goed voorbeeld. Haagwinde die overgebleven is, wordt het best bestreden door tijdens de volgende maisteelt te kiezen voor een systeem van twee bespuitingen. Met de eerste bespuiting wordt dan gekozen voor middelen die grassen en breedbladigen goed bestrijden maar de haagwinde juist ontzien. De tweede bespuiting wordt vervolgens uitgevoerd met een specifiek middel dat het maisgewas ontziet, maar wel erg sterk is op de haagwinde.
Gladvingergras kon tot voor kort effectief worden bestreden met het contactmiddel Clio. Doordat de registratie van dit middel is verlopen moet in 2017 voor een andere aanpak worden gekozen. Het is alvast goed om in kaart te brengen op welke percelen glad vingergras voorkomt. Onderzoek heeft laten zien dat de huidige geregistreerde contactmiddelen het glad vingergras onvoldoende bestrijden. De beste aanpak vormt met ingang van 2017 een tweevoudige bespuiting, waarbij voldoende bodemwerking centraal staat. De eerste bespuiting vindt plaats kort na zaai op een (zaai)vochtige grond met een sterk bodemherbicide. Wing P is reeds toegelaten in 2015 en is hiervoor uitermate geschikt omdat het 2 sterke actieve stoffen bevat met bodemwerking. Zodra er sprake is van vocht werken bodemherbiciden het best en voorkomen dan dat onkruiden als glad vingergras kunnen kiemen. Nadat de mais is opgekomen kunnen eventueel ontsnapte onkruiden die onvoldoende zijn bestreden gericht worden aangepakt in een brede tankmix.
Naast bovengenoemde onkruiden kunnen natuurlijk ook andere onkruiden (denk aan knopkruid, ooievaarsbek en kamille) overschieten. Juist door dit nu al goed in kaart te brengen kan in de volgende maisteelt voor de beste strategie met de juiste middelen worden gekozen.