Hoorzitting Kaderrichtlijn Water: Iedereen moet aan de slag om doelen te halen
Dat kreeg de Tweede Kamer te horen in een hoorzitting over de Kaderrichtlijn Water (KRW). Volgens Marleen van Rijswick, hoogleraar waterrecht aan de Universiteit Utrecht moet Nederland nu al gaan werken aan het achteruitgangsverbod, om te voorkomen dat het land in 2027 opnieuw op slot staat.
„Er zouden nu al rechtszaken kunnen komen als partijen vergunningen gaan aanvechten", vertelde ze. „En als Nederland de doelen niet haalt in 2027 komt daar nog het risico bij dat de Europese Commissie Nederland voor het Europese Hof van Justitie kan dagen.”
Volgens haar is de situatie in Nederland verschillend van andere Europese landen omdat Nederland heeft ingezet op vrijwilligheid en polderen. „Andere landen hebben strengere regels opgelegd”, vertelde ze. „Maar ook daar worden doelen niet overal gehaald."
Het halen van de KRW is een opgave die niet enkel meer bij de waterschappen of bij de landbouw kan worden gelegd, stelde Van Rijswick. „We gaan die doelen alleen halen als alle sectoren, en alle ministeries, bijdragen.”
Gebiedsprocessen
Volgens Susanne Wuijts, senior researcher bij het RIVM, maakt die vrijwilligheid, ook bijvoorbeeld in de gebiedsprocessen, het moeilijk om voldoende maatregelen te nemen. Wel biedt de gebiedsspecifieke aanpak kansen, omdat je dan de partijen aan tafel krijgt die iets aan het probleem kunnen doen. „Maar dan is het wel nodig om de doelen van het NPLG aan te scherpen", vertelde ze, „in concreetheid en in wie wat zou moeten doen.”
Daarbij moeten de gesprekpartners ook in het verschil in looptijd van verschillende opgaven in het oog houden. Een oplossing voor stikstof moet in 2030 of 2035 bereikt zijn, maar de KRW-opgaven al in 2027. „En dan moet je daar geen drie jaar over overleggen.”
Volgens Joris Baecke, van LTO, leidt die deadline, en allerlei complexe subdoelen, juist af van waar het om gaat: om het verbeteren van de waterkwaliteit. „Boeren worden zo in een keurslijf gedrukt dat geen ruimte laat voor een gezonde bedrijfsvoering”, zei hij.
Hij riep op om niet enkel te focussen op de KRW, maar ook de andere belangen in het oog te blijven houden; voedselzekerheid, klimaat, biodiversiteit, en bestaanszekerheid voor boeren. Dat betekent volgens hem niet dat er niets hoeft te gebeuren. Integendeel. „Toenemende tekorten aan water en toenemende verzilting, verdroging en neerslagextremen dwingen ons om de manier waarop we met water omgaan, aan te passen", zei hij. „Dus die KRW-doelen moeten we halen, maar dan wel op een economisch haalbare manier.”
Landbouw bijzonder
Dat alle sectoren moeten bijdragen beaamde ook Rob van Tilborg, van Natuur & Milieu. Maar de landbouw neemt daar een bijzondere plaats in. Bij andere sectoren, bij geneesmiddelen bijvoorbeeld, komen de verontreinigende stoffen via het riool en de rioolzuivering het water in. Dat is een puntbron die je aan kunt pakken. De landbouw is veel diffuser.
Hij pleitte daarom om de transitie van de landbouw door te zetten. Maar dat is een taak van de hele samenleving, vond hij. „De boer heeft de afgelopen jaren niets anders gedaan dan waarom de samenleving heeft gevraagd. Daarom moet je de boer, zeker nu er heel veel op hem afkomt, niet in de kou laten staan, maar vanuit de samenleving meewerken aan een oplossing waarmee hij een vitaal bedrijf kan houden.”
De sector moet natuurinclusiever worden, zei hij, maar moet per saldo ook kunnen verdienen aan die natuurinclusieve manier van werken.
Voorlopers niet straffen
Klaas Schenk was een van die boeren, die in de hoorzitting aan het woord kwamen. Hij schetste het probleem dat hij probeerde voorloper te zijn, maar dat de stappen die hij had genomen, werden ingehaald of tenietgedaan door telkens veranderende wetgeving.
Hoogheemraad Bert de Groot van De Stichtse Rijnlanden herkende dat gevaar. „Als je generieke maatregelen neemt moet je opletten dat je daarmee de voorlopers niet straft”, waarschuwde hij.
Ook volgens hem is een gebiedsgerichte aanpak het beste. „Ga dan samen met boeren en andere betrokkenen monitoren. Is de waterkwaliteit goed, dan is die goed. Is dat niet zo, maak dan aan de voorkant afspraken.” Vooral op basis van vrijwilligheid, vond hij. „Maar een stok achter de deur blijft nodig, voor als je er met vrijwilligheid niet uitkomt.”