6 tips voor bedrijfsuitbreiding zonder ziekte
Tip 1: wees kritisch bij de aankoop
Het uitbreiden van de veestapel begint met het aankopen van dieren. Daarbij is het belangrijk te realiseren dat het blote oog niet alles ziet. Vraag naast cijfers over de productie en genetische achtergronden ook om zo veel mogelijk informatie over de ziektestatus van de koeien. Daarbij is laboratoriumonderzoek naar aanwezigheid van infecties een goede aanvulling. Maar ook de melkcontrole geeft al veel informatie. Door goed naar bijvoorbeeld het celgetal te kijken, voorkom je dat je dieren met uierontstekingen in huis haalt. Daarnaast is het ook goed te kijken naar de melkgehaltes, aanwezigheid van ziektes als mortellaro en steekproefgewijs te scoren op conditie. Het corrigeren van slecht voermanagement kan veel tijd in beslag nemen en heeft mogelijk ook op langere termijn nog weerslag op de gezondheid en de productie van de koeien. Dieren die tijdens een vorige lactatie slecht zijn opgestart, lopen ook bij een volgende lactatie meer kans op transitieziektes als slepende melkziekte. Bespreek de gegevens en mogelijke risico's met uw dierenarts.
Tip 2: check op onzichtbare ziektes
Dierziektes waar een bedrijf niet officieel vrij van is, worden vaak niet bekeken bij het aankopen van vee. Bedrijven die bijvoorbeeld geen BVD status hebben, laten de aanwezigheid van dit virus niet checken bij nieuwe dieren. Het risico op het aankopen van dieren waarbij het virus actief is, neemt daardoor toe. Check daarom ook op ziektes waarvoor uw bedrijf geen status heeft, om te voorkomen dat u dergelijke ziektes met de aangekochte dieren in de stal haalt.
Tip 3: houd de nieuwe dieren apart
Ook als de cijfers lijken te kloppen, is het slim om nieuwe dieren niet direct in de stal bij de andere koeien te plaatsen. Bepaalde ziektes hebben een incubatietijd, waardoor ze pas na enige tijd symptomen veroorzaken. Om bacteriƫle infecties en virussen buiten de staldeur te houden, plaatst u de nieuwe dieren liefst gedurende een aantal weken in een afgezonderde groep.
Tip 4: scherp protocollen aan
Het houden van meer dieren vraagt om strakker management. Er moeten immers meer koeien worden gemolken en het is belangrijk dat alles soepel blijft lopen. Ook als er personeel bij komt. Daarbij bieden protocollen uitkomst. Een protocol is een werklijst waarop alle stappen van een handeling die vaak terugkomt, worden beschreven. Zo kan bijvoorbeeld een protocol worden opgezet voor het melken, maar ook voor het droogzetten of het afkalven. Door vast te leggen hoe deze zaken verlopen, weet je precies wat er gebeurt en dus ook hoe je kunt bijsturen. Protocollen zorgen voor een soepele operatie en rust bij de koeien, echte gewoontedieren. Bovendien voorkomt een protocol dat belangrijke stappen worden vergeten. Bijvoorbeeld consequente ontsmetting voor- en na het melken.
Tip 5: houd rekening met grotere groepsgroottes
Als je veestapel groeit, worden alle groepen groter. Je hebt niet alleen meer melkkoeien, maar ook meer droge koeien en meer jongvee. Voor al deze groepen moet het comfort goed zijn. Als de ruimte voor de droge koeien in het gedrang komt, zullen ze als verse koeien meer opstartproblemen hebben. Te weinig ligboxen en te weinig ruimte aan het voerhek zorgt namelijk voor stress en te weinig herkauwuren. Hierdoor daalt de voeropname, waardoor de negatieve energiebalans rond afkalven dieper wordt. Een diepe negatieve energiebalans leidt tot slepende melkziekte en een lagere weerstand. Te veel dieren met baarmoederontsteking, opgehouden nageboortes of mastitis kunnen het gevolg zijn. De droge koeien verdienen daarom minstens evenveel ruimte en aandacht als de dieren in lactatie. En ook het jongveemanagement moet worden aangepast aan de grotere groep. Zo kunnen infecties bij de kalveren zich snel verspreiden wanneer de hokken dicht op elkaar staan. Bij bedrijfsuitbreiding verdient elke diergroep aandacht om de gezondheid op peil te houden. Bespreek de aandachtspunten met uw dierenarts en voeradviseur voor de beste resultaten.
Tip 6: benut kansen door sneller bij te sturen
Bij een groter koppel leiden aanpassingen in het management sneller tot resultaat. Doordat de groepen groter zijn, is het effect simpelweg beter zichtbaar. Deze feedback kan worden benut om het management te optimaliseren. Wel blijft het belangrijk om effecten op de langere termijn te bekijken. Te snel of frequent draaien aan de knoppen leidt tot zwabberbeleid. Een melkveebedrijf is net een mammoettanker, het volledige effect van maatregelen laat soms wel twee jaar op zich wachten. Stippel een strategie uit voor de lange termijn en bespreek met uw dierenarts en voeradviseur wanneer tussentijds bijsturen slim is. Zo blijft u op koers terwijl u toch zorgt voor fine tuning van uw management.