
Rijpe mais met vroegere rassen

Telers die kiezen voor late rassen rekenen op een hogere opbrengstpotentie. Deze potentie wordt natuurlijk alleen benut, als het ras ook goed kan afrijpen. Afgelopen jaar lukte dit op veel plaatsen niet, waardoor de opbrengst en kwaliteit achterbleef.
Verschil klein
Bovendien is de werkelijke meeropbrengst van latere rassen maar zeer klein! Het absolute verschil tussen de zeer vroege en late groep op de Aanbevelende Rassenlijst is nog maar ruim 1 ton droge stof gemiddeld. In de groep zeer vroeg – vroeg scoren de rassen gemiddeld 20,6 ton droge stof en in middenvroeg – midden laat is dat 21,9 ton. Er zijn echter vroege rassen die een hogere droge stofopbrengst behalen dan sommige late rassen!
Stem uw maisrassen dus goed af op uw percelen, en kies voor wat vroegere rassen met de hoogste kVEM-opbrengst. Een goed afgerijpt ras met een hoge voederwaarde uit zetmeel en de restplant, geeft het maximale rendement van uw hectares mais.
Op langere termijn zelfs hoogste opbrengst
Op de wat langere termijn haalt u met vroegere rassen zelfs hogere opbrengsten, blijkt uit jarenlange teeltproeven van Wageningen UR. Met een vroeger afrijpend ras oogst u met minder bodembederf, teelt u een veel beter volg- of vanggewas, dat nutriënten vastlegt en veel organische stof extra aanbrengt.
Kies dus dit jaar ook voor rijpe mais met de maximale kVEM-opbrengst per hectare >>
Tekst: LG