
Meer opbrengst met vroege rassen

Bij gebruik van een vroeger ras:
- is de kans groter dat de maïs goed afrijpt en de oogst onder betere (bodem)omstandigheden plaatsvindt;
- is er meer ruimte voor het telen van een volwaardig nagewas: een groenbemester of nieuw grasland;
- een goed ontwikkeld nagewas behoedt mineralen voor uitspoelen en brengt organische stof in de grond;
- en dat is hard nodig om de bodemvruchtbaarheid, en daarmee de opbrengsten, op peil te houden.
LG zet al sinds jaar en dag in op vroege snijmaisrassen, met veel opbrengst, zetmeel en een hoge celwandverteerbaarheid voor de maximale kVEM per hectare. Bekijk hier het rassenoverzicht >>
Snijmais akkerbouwmatig telen
Maïs had lange tijd een slecht imago als het gaat om duurzaamheid. Zo was het gebruikelijk om het gewas jaar na jaar op hetzelfde perceel te verbouwen en te voorzien van zware drijfmestgiften. Die tijd is definitief voorbij. Vanwege aangescherpte mestnormen zijn veehouders gedwongen om de teelt van snijmaïs akkerbouwmatig te benaderen.
Dat is geen gemakkelijke opgave, omdat de maximale hoeveelheid stikstof die zij mogen gebruiken lager ligt dan het landbouwkundig advies. Een topopbrengst is, zonder het aanpassen van de teelt, al niet meer mogelijk. Dat komt mede doordat er bij een continuteelt van maïs meer organische stof wordt afgebroken dan er wordt teruggegeven aan de bodem.
Meer organische stof in de bodem
Maïs afwisselen met gras, of een vroeg gezaaide groenbemester, kan dit helpen voorkomen. Een groenbemester (rogge) die op 15 oktober wordt gezaaid, produceert ongeveer 500 kg drogestof per hectare en legt 5 kg stikstof en 10 kg kalium vast. Wie op 15 september Italiaans raaigras zaait, kan rekenen op 3.000 kg drogestof, 35 kg stikstof en 80 kg kalium per hectare.
Hoge opbrengst
In het project Grondig boeren met Maïs hebben Wageningen UR-onderzoekers in Drenthe in de afgelopen vier jaren verschillende aanpakken vergeleken. Uit proeven op de proefboerderij Kooijenburg, blijkt dat door het slim inzetten van vroege rassen de totale ruwvoeropbrengst per hectare gelijk of hoger uitpakt dan bij een continuteelt van late maïs. Onderzoeker Jos Groten: “Omdat je het oogstmoment vervroegt, lever je de eerste jaren wat aan maïsopbrengst in. Op lange termijn helpt het echter om de opbrengsten op peil te houden en wellicht te verhogen. Het vraagt van boeren en loonwerkers dus om een omslag in het denken.”
Bekijk hier het LG assortiment vroege kwaliteitsrassen >>
Tekst: LG