
Er zijn nog steeds veehouders die onnodig risico’s nemen

Ook in de teelt van snijmaïs zijn er namelijk diverse risico’s die u kunt nemen óf vermijden. In dit artikel lopen we de risico’s langs en laten u zien hoe u deze kunt beheersen.
Teeltrisico: maakt uw maïs het waar?
Op de Aanbevelende Rassenlijst ziet u een hele reeks maïsrassen met mooie cijfers voor drogestofopbrengst, voederwaardeopbrengst (kVEM) en zetmeel. Belangrijk is echter: maakt het ras dit ook waar in de praktijk? Hier gaat het om de landbouwkundige eigenschappen van een ras. In 2015 hebben veel telers aan den lijve ondervonden hoe belangrijk bijvoorbeeld de stevigheid van maïs is.
De zomerstorm die op 25 juli over Nederland trok, legde de rasverschillen in stevigheid bloot. Rassen die gevoelig zijn voor green snapping gingen massaal plat, terwijl andere rassen overeind bleven. Dergelijke stormschade kan de opbrengst van uw maïsperceel enorm verlagen. Neem hierin dus geen risico en kies voor bewezen stevige rassen.
Oogstrisico: is uw maïs op tijd rijp?
Een ander onnodig risico dat veel telers nemen heeft te maken met afrijping. Heeft u afgelopen jaar het perfecte oogstmoment kunnen kiezen en vroeg, onder goede omstandigheden kunnen hakselen? Of moest u tot ver in oktober wachten, met alle nadelen van dien? Dit oogstrisico kunt u opheffen door te kiezen voor zeer vroege – vroege maïsrassen.
Deze rassen rijpen vroeg af, zodat u tijdig kunt oogsten. Dit biedt grote voordelen:
- Zuinig zijn op uw grond: vroeg in het najaar zijn de omstandigheden op het land doorgaans nog goed. Hiermee voorkomt u structuurschade aan de bodem. Structuurschade kost u op de langere termijn veel geld: de bodem heeft jaren nodig om hiervan te herstellen, en ondertussen blijft de gewasgroei flink achter.
- Goede oogstomstandigheden: wanneer uw loonwerker geen problemen heeft met vastrijden, zal de maïs vlotjes van het land komen. Dit scheelt in loonwerkkosten.
- Een geslaagde nateelt: het telen van gras of een goede groenbemester is met de huidige bemestingsnormen een essentiële schakel in uw maïsteelt. De N-vastlegging en organische stofaanvoer van deze teelt is broodnodig om uw bodem vruchtbaar en gezond te houden en zo de maïsopbrengst op peil te houden.
- Het perfecte oogstmoment kiezen: vroeg in het najaar heeft u alle gelegenheid het perfecte oogstmoment af te wachten. Op deze manier haalt u de maximale voederwaarde (kVEM) van uw land. Door het perfecte oogstmoment te kiezen zal de voerefficiëntie van deze maiskuil stijgen en uw voerkosten dalen. Meer rendement uit eigen ruwvoer dus.
Opbrengst vroege vs. middenvroege rassen
Maïstelers met middenvroege en late rassen kiezen hier doorgaans voor vanwege de opbrengstpotentie. Het verschil in drogestofopbrengst en VEM-opbrengst tussen de beste rassen in de groep zeer vroeg – vroeg en de latere rassen is in werkelijkheid maar zeer klein! In veel gevallen is het niet het risico waard om te kiezen voor een laat maïsras en bij het oogsten de bodem te vernielen.
Rendementrisico: hoeveel melkt u van uw maïs?
Natuurlijk streeft u naar een hoge drogestofopbrengst van uw maïspercelen. Veel belangrijker nog is echter de VEM-opbrengst. De voederwaarde van elke kilogram snijmaïs, bepaalt hoeveel melk de koe ervan kan produceren en wat uw financieel rendement is. De voederwaarde van snijmaïs is afhankelijk van het zetmeelgehalte en de mate van verteerbaarheid van de restplant (celwandverteerbaarheid).
Gezondheidsrisico: voert u veilige maïs?
Snijmaïs is met zijn zetmeel een goede energiebron voor de hoogproductieve koe. Maar pas op: overdaad schaadt! Zetmeel is nagenoeg 100% verteerbaar en komt ook vrij op pensniveau. In maisrijke rantsoenen geeft een hoog zetmeelgehalte in de maiskuil dus een zeer grote kans op (subklinische) pensverzuring. Naarmate de maïs langer ingekuild zit, wordt het zetmeel steeds onbestendiger en neemt het risico op pensverzuring verder toe.
Naast zetmeel bevat iedere hap snijmaïs natuurlijk restplant. De energie die hierin is opgeslagen is veilig voor de koe. Omdat de celwanden eerst afgebroken moeten worden, komt deze energie geleidelijk vrij. Maïsrassen die naast een goed zetmeel ook een hoge celwandverteerbaarheid hebben, zijn daarom veiliger voor de koe dan de korrelmaïstypes. Een hoge celwandverteerbaarheid zorgt bovendien voor een betere voerefficiëntie en extra melkdrijving.
Wilt u meer informatie en advies over het voorkomen van risico’s in uw maïsteelt? Bekijk hier het LG maisrassenassortiment of neem vrijblijvend contact op met uw ruwvoerspecialist van LG >>
Tekst: LG