Ketosepreventie loont, zelfs bij lage melkprijs
Een koe met subklinische ketose leidt tot een kostenpost van gemiddeld 257 euro. Deze kosten gelden bij bedrijven waar slepende melkziekte bij 1% tot 40% van de koeien voorkomt. Op bedrijven met een prevalentie boven 40%, lopen de kosten voor elk nieuw geval van slepende melkziekte op tot 645 euro. In Nederland varieerde de prevalentie in een recent onderzoek (Berge et al, 2014) van 38% tot 54%.
Belangrijkste kostenposten
Wanneer in detail wordt gekeken naar de belangrijkste kostenposten per geval van subklinische ketose, dan zijn dit:
- voortijdige afvoer
- lebmaagverplaatsingen
- productieverliezen
- klinische mastitis
Zowel het productieniveau van de koe als de melkprijs hebben een zeer beperkte invloed op de kosten. Het onderzoek van Raboisson laat zien dat bij een koe met een 305dg productie van 8500 kg melk en een marginale melkopbrengst van 80€/ton (of 8 eurocent per kg melk) een gemiddeld geval van slepende melkziekte nog steeds 240 euro kost. Hieruit kan dus worden geconcludeerd dat ketosepreventie loont, zelfs bij een erg lage melkprijs.
Omvangrijker onderzoek
In de Franse studie is rekening gehouden met alle gevolgziektes, zijnde klinische ketose, lebmaagverplaatsingen, cysteuze eierstokken, baarmoederontsteking, ophouden nageboorte, en mastitis, en met interacties tussen deze ziektes om dubbeltelling te vermijden. Daarnaast werd gecorrigeerd voor de natuurlijke variaties die optreden in een melkveepopulatie.
Preventiemiddel
De nieuwe cijfers kunnen helpen investeringen voor het nemen van preventieve maatregelen voor slepende melkziekte naar waarde te schatten. Vraag uw dierenarts om mee te denken; hij of zij kan berekenen wat het gericht inzetten van een ketose preventiemiddel financieel kan opleveren als onderdeel van een preventieve aanpak.