Van Thiel groeit in 2 jaar van 170 naar 350 koeien
Bij zo'n uitbreiding komt best wat kijken vertelt de melkveehouder. "Voor meer vee, heb je meer ruimte nodig, en dus bouwden we een nieuwe stal voor de melkkoeien. In de oorspronkelijke stal houden we nu zo’n 50 droogstaande koeien en 20 aandachtskoeien. Toen de bouw van de nieuwe stal was afgerond, moesten er natuurlijk koeien komen. Uiteindelijk hebben we 3 koppels bijgekocht van stoppende boeren. Twee koppels kwamen er in 2014 bij en in mei 2015 de laatste. Dit hebben we gedaan in overleg met de gezondheidsdienst (GD), zodat we de gezondheidsstatussen van de dieren goed in beeld hadden. Na ruim een jaar zijn we nog steeds vrij van ziektes."
Hogere infectiedruk bij aankoop
Niet alles verliep even soepel toen de koppels werden samengevoegd. Van Thiel: "De weerstand van koeien is heel belangrijk. Als je verschillende koppels samenvoegt, kun je snel last krijgen van infecties. Daarom is in overleg met de voervoorlichter ook een wat 'veiliger' rantsoen samengesteld toen de verschillende koppels samen kwamen. Ook wilden we problemen die we in het verleden hebbe ngehad voorkomen. Voor de bouw van de nieuwe stal hadden we teveel koeien met mastitis. "We zijn toen begonnen de dieren met verhoogd celgetal in een aparte groep te plaatsen, naast de far-off droge koeien. Zij krijgen een speciaal rantsoen waaraan we vitamine E en selenium toevoegen om de weerstand te ondersteunen. Door de dieren in één groep te plaatsen, besmetten ze minder snel de dieren in lactatie. Hierdoor, en ook door betere hygiëne in de stal en bij het melken, hebben we dit probleem kunnen oplossen. Nu, na ruim een half jaar draaien in de nieuwe stal, is het qua uiergezondheid er alleen maar op vooruit gegaan."
Goede weerstand voorkomt problemen
Een goede weerstand is belangrijk om gezondheidsproblemen te voorkomen. Daarom werkt VanThiel ook voor de rest van de koppel met verschillende voergroepen. "Ik denk dat voeren naar behoefte heel belangrijk is. Een droge koe heeft aan het begin van de droogstand heel andere behoeftes dan rond afkalven. Als je die dieren in verschillende groepen houdt, kun je elke groep een afgestemd rantsoen geven. Dat zorgt ervoor dat de negatieve energiebalans in de transitiefase niet te diep wordt, waardoor de weerstand wordt ondersteund. Energiebalans en weerstand hangen namelijk samen. Voorheen hadden we nog wel eens last van opgehouden nageboortes, wat vaker voorkomt bij een slechte weerstand. Nu hebben we dat probleem alleen nog bij hoogrisicodieren zoals tweelingdrachten en zware afkalvingen."
Op tijd zicht op hoogrisicodieren
Hoewel structurele problemen via het management opgelost kunnen worden, geldt dat niet voor problemen bij specifieke dieren. “Er blijven altijd dieren met een hoger risico op problemen. Met een grotere koppel, vallen probleemgevallen minder op. Het is daarom belangrijk om goed te monitoren. Dat doen we op twee verschillende manieren. In de eerste plaats zijn we om die reden met sensoren gaan werken. In het oor van elke koe zit nu een sensor die de activiteit en de temperatuur van de koe meet. Als de waarden afwijken, krijg ik een melding. Als ik dan bij de koe ga kijken, kan ik zien wat er aan de hand is. Zo heb ik bijvoorbeeld al eens een pink gevonden met een acute uierontsteking. Dat verwacht je niet en daar was ik anders zeker te laat bij geweest. Maar ook de tussen kalftijd is van 400 gezakt naar 390, met een grotere koppel koeien. Dat komt doordat je bij problemen gewoon veel sneller kunt ingrijpen. Die sensoren betalen zich zeker terug", vertelt Van Thiel.
Behalve via de sensoren, vindt monitoring ook plaats aan het voerhek. "Elke vier weken komt dierenarts Willy Buijsse langs en twee weken later de KI. Bij zo’n bezoek staan alle koeien die onderzocht of geïnsemineerd moeten worden aan het hek. We lopen de attentielijst van de verse koeien af en bespreken ook eventuele meldingen van de sensoren. De dierenarts kijkt ook meteen naar de conditie van de baarmoeder en de eierstokken, hoe de mest en de klauwen er uit zien en hoe de conditiescore is. We bespreken dan ook welke maatregelen nodig zijn, ook bij de droge koeien. Als er bijvoorbeeld vette koeien bij zitten, wat bij het samenvoegen van de koppels wel het geval was, dan behandelen we deze koeien 3 à 4 weken voor afkalven met een Kexxtone bolus. Zo proberen we ook slepende melkziekte te voorkomen."
Efficiënt boeren
"Als we na een bezoek maatregelen nemen, kun je bij een volgend bezoek kijken of er resultaat is. Uiteraard kijken we met de dierenarts ook altijd naar de melkcontrole en de gehaltes. Die vergelijken we dan met wat we in de stal hebben gezien. Dat is mooi aan zo'n groot koppel, dat je door de grotere aantallen snel kunt zien of je maatregelen aanslaan. Uiteindelijk krijg je je bedrijf zo steeds beter in de vingers en ga je steeds efficiënter boeren."
Boer, medewerkers en adviseurs vormen een netwerk
Op zo'n groot bedrijf moeten de taken verdeeld worden. Van Thiel houdt zich bezig met de koeien en het monitoren van de gezondheid, broer Pascal houdt zich bezig met het landwerk en het voeren. Daarnaast hebben ze nog een vaste medewerker voor het melken en een parttime medewerker met een aantal vaste taken. Daarbij wordt veel gewerkt met protocollen. "Als je je manier van werken vastlegt en zorgt dat alles ook genoteerd wordt, kun je daar later weer op terugvallen. Als je dan wilt weten hoe iets is ontstaan, hoef je niet te gaan gokken."
Van Thiel ziet het bedrijf als een netwerk. "De voeradviseur, dierenarts en de medewerkers hebben ieder hun eigen kennis. Als boer is het je taak om daar het maximale uit te halen en als het nodig is de verbinding te leggen tussen verschillende stukjes informatie. Zo kan het ook handig zijn om eens samen met de voeradviseur en de dierenarts om tafel te zitten. Op die manier kunnen we beter samenwerken aan hetzelfde doel. Als je daar als boer een verbindende rol in speelt, kan je bedrijf maximaal profiteren van de beschikbare kennis."