Protocollair werken “Voorkom dat kleine foutjes grote problemen worden”
Wat is een protocol?
“Het vastleggen van je werkwijze, zodat je precies weet hoe het er op je bedrijf aan toe gaat. Om resultaten te optimaliseren, is het belangrijk dat deze zaken altijd op dezelfde manier worden gedaan. Dat geldt zeker op de grotere bedrijven, waar de veehouder zelf vaak meer op overzichtsniveau werkt en niet altijd zicht heeft op hoe zijn werknemers het aanpakken. Als er dan problemen ontstaan en je moet gaan terugkijken, is het heel moeilijk om de oorzaken te achterhalen. Op een melkveehouderij komen bepaalde taken steeds terug. Het kalven van een koe bijvoorbeeld en de opstart van de lactatie, maar ook dagelijkse handelingen als het melken of verplaatsen van dieren. Als je de werkwijze vastlegt, is voor iedereen duidelijk wat en hoe iets moet gebeuren. Dan weet je dat het goed en efficiënt gebeurt en wat je kunt aanpassen als er problemen zijn. Dat geeft rust voor de veehouder en zelfvertrouwen aan medewerkers.”
Waar begin je als je met protocollen wilt gaan werken?
“Een protocol levert je het meeste op wanneer je het maakt voor een onderdeel waarop je winst kunt behalen. Dus bij situaties waarvan je weet dat deze aanleiding kunnen geven tot problemen op je bedrijf. Een juiste biestgift is bijvoorbeeld cruciaal voor de weerstand van de kalveren. Zo kwam ik pas op een bedrijf dat veel kampte met geboortediarree. Het bleek dat bij de geboorte van een kalf de biest van de vorige koe die afkalfde uit de vriezer werd gehaald en opgewarmd, maar veel te heet. Daardoor gingen de antistoffen uit de biest kapot. Toen een protocol werd gemaakt voor het opwarmen van de biest, waren de weerstandsproblemen opgelost.”
Zijn er gebieden waarvoor een protocol op elk bedrijf is aan te raden?
“Ik denk dat elk bedrijf gebaat is bij een protocol voor de behandeling van mastitis. Als je bedenkt dat zo’n 25 tot 30 procent van de koeien mastitis krijgt, betekent dit in de praktijk dat je er op een bedrijf met 100 koeien iedere twee weken mee te maken krijgt. Voor dit soort zaken die belangrijk zijn voor de koegezondheid en die bovendien vaak terugkeren, is het belangrijk om vast te leggen hoe gehandeld moet worden. Dat geldt ook voor je monitoring. Er zijn bepaalde momenten in de lactatie waarbij het loont om de gezondheidsstatus van de koeien te noteren. Dat geldt bijvoorbeeld in de periode vlak voor en na afkalven. De koe is dan heel kwetsbaar en als een ziekte zich voordoet, wil je er vroeg bij zijn. Na afkalven is het daarom goed om bijvoorbeeld te testen op ketose en te kijken of alles goed is met de baarmoeder. Die informatie wil je op papier hebben voor dat de koe de groep weer in gaat. Dit protocol voor dieren die net hebben afgekalfd wordt vaak het ‘Versekoeienprotocol’genoemd. Daarin zet je alle punten die je bij deze groep wilt nagaan. Als je die gegevens op papier hebt, weet je later welke dieren je in de gaten moet houden en heb je concrete aanknopingspunten om met de dierenarts te bespreken.”
Kan een protocol helpen om opstartproblemen te voorkomen?
“Met een versekoeienprotocol zorg je dat je er vroeg bij bent als problemen optreden, maar om problemen te voorkomen moet je er veel eerder bij zijn. Daarvoor heb je een drogekoeienprotocol nodig. Dat is er vooral op gericht om probleemdieren vroeg in beeld te krijgen en op de juiste manier te ondersteunen. Vroeger had je verschillende droogstandsgroepen en kreeg je je koeien bij het wisselen in beeld, maar dat is nu vaak niet meer zo. Het is daarom goed om vaste momenten te kiezen om de conditiescore van de koe te monitoren en om te bepalen of er een risico is op ketose. Zo kun je je risicodieren, zoals koeien die te vet zijn, een hoge pariteit hebben, eerder slecht zijn opgestart of tweelingdracht hebben, in beeld krijgen en de juiste maatregelen nemen. Ook je aanpak van deze risicodieren vastleggen in een protocol.”
Verwacht u dat we in de toekomst vaker met protocollen gaan werken?
“Dat verwacht ik zeker. Protocollen zijn wat mij betreft onmisbaar op een groter bedrijf. Dat zie je nu al bij bedrijven in Oost Duitsland, die doorgaans groter zijn dan de gemiddelde Nederlandse melkveehouderij. Daar kunnen ze niet meer zonder week- en maandplanningen. Hoe groter je bedrijf, hoe belangrijker de organisatie. Mijn ervaring is ook dat bedrijven die beginnen met het werken met protocollen, deze al snel breder willen toepassen. Dat melkveehouders in Nederland soms nog terughoudend zijn, zie ik als koudwatervrees. Maar de tijd dat je op je onderbuikgevoel kon vertrouwen is voorbij. Op een groter bedrijf moet je je werkwijze optimaliseren en vastleggen, want kleine foutjes hebben grote gevolgen bij een grote veestapel. Als je bovendien monitoring in je protocollen opneemt, kun je een extra stap zetten door de verzamelde data te benutten voor het verbeteren van je bedrijf. Als je dan ook nog je voeradviseur en dierenarts betrekt bij het bespreken van je bedrijfsgegevens, zul je dat zeker terugzien in de resultaten.”